Het is ochtend, de zon komt langzaam op en ik kijk uit over het water.
Maanden aan training zaten erop en nu was het moment daar, dat we mochten laten zien wat we hadden geleerd.
De spanning was te snijden.
Met zijn allen keken we naar de schepen die in konvooi rond ons voeren richting France. Mijn naam is Richard en kom uit Canada. De liefde voor mijn vrouw en kind draag ik in mijn hart en ik denk aan hen tijdens deze overtocht.
De overtocht duurde niet lang en ik vond het zwaar.
De spanning aan boord was te snijden, want we konden elk moment opgemerkt worden door de vijand.
Het was een operatie van grote orde en als deze zou mislukken, dan was en bleef Europa bezet gebied.
We waren bijna bij de kust en in de verte zagen we het strand al liggen.
Het was tijd. Dit was het moment waar wij voor hadden getraind.
Ik was een soldaat zonder rang, maar ik wist precies wat ik moest doen.
We stapten via een touwladder over in één van de watertaxi’s, en met een groot aantal voeren we richting het strand.
We werden direct opgemerkt door de vijand.
Terwijl we het strand naderden, hielden we ons laag, en de kogels uit het machinegeweer vlogen ons om de oren.
Veel mannen begonnen te bidden en enkelen werden geraakt en de schrik zat er goed in.
Onmiddellijk zaten we midden in de strijd en werden we met de dood geconfronteerd. Het was prijsschieten voor de vijand.
Ze waren overal en keken vanaf de hoge duinen op ons neer.
Van links tot rechts sloegen de kogels in onze boot en sommigen van ons huilden, bidden en kotsten van angst.
Het was één grote nachtmerrie waar je jezelf scherp en gefocust moest houden.
En dan stopt de boot en valt de deur. De deur die zoveel kogels had tegengehouden.
Je wist dat je als mens geluk moest hebben om het strand te halen, en om dan achter de linies terecht te komen, maar velen haalden het strand niet.
We probeerden door het water richting het strand te lopen. Met bosjes vielen mijn kameraden om en lagen te dobberen in het bebloede water.
Ik weet niet wat er in mij gebeurde, het leek of mijn oerinstinct naar boven kwam.
Met al mijn kracht rende ik het water uit en stormde het strand op en rende van stormbreker naar stormbreker.
Sommige jongens volgden mij die ik daarna niet meer heb teruggezien.
Het leek op een hele slechte film. Er waren zoveel doden en gewonden, en het aantal dat het strand haalde, was misschien niet eens de helft van het aantal waarmee we waren gekomen!
Terwijl we achteraan op het strand probeerden te komen, vielen er nog meer mannen af, maar samen met nog twee andere jongens haalden we het net, ondanks dat de vijand die boven ons zat, ons uit alle macht neer probeerde te halen.
Heel even had ik een momentje, waarin ik alles heel bewust overzag.
Het was één groot slagveld en mijn twee mannen en ik beklommen de duin waar wij eerst onder zaten.
We probeerden zo onzichtbaar mogelijk te zijn, maar toch heeft één van ons het niet gehaald.
Er over nadenken kon je niet. We waren ervoor getraind om de klus te klaren.
Vanaf een afstandje zagen wij de bunker met daarin de vijand, die met machinegeweren richting het strand schoot.
We slopen zo onzichtbaar mogelijk richting de bunker, trokken we beiden een handgranaat en lieten deze in één van de luchtkokers vallen.
Een grote, maar gedempte klap kwam naar buiten.
Gelijk stonden we met ons geweer klaar om de overlevenden die naar buiten stormden te kunnen overmeesteren.
Het was ons gelukt! We keken elkaar even blij aan en toen ging ook voor mij het licht uit.
Op het moment dat de kogel mij raakte was ik op slag dood.
Ik zag het licht van veraf op mij afkomen, maar ik zat nog vol adrenaline.
Ik was nog niet klaar om dood te gaan. Ik was nog maar net begonnen!
Het gevecht waar ik middenin zat, was abrupt afgelopen en ik wilde terug.
Ik wilde verder vechten! Ik vocht namelijk voor vrijheid!
Het licht nam af en ik zag mijzelf in het duingras liggen. Mijn makker lag naast me.
Ook hij heeft het licht gezien en was teruggekeerd.
Het zien van je eigen lichaam dat op de grond in het gras ligt, en het feit dat mijn maat en ik er samen er naar staan te kijken, is een hele rare gewaarwording.
De kogels vlogen door ons heen, maar ze raakten ons niet meer.
Met het geweer in ons hand schoten we terug naar de vijand, maar het had geen enkele zin.
We wilden terug, we moesten terug!
Overal zagen we jonge mannen neergeschoten worden, en hoorden het lawaai en het geschreeuw van gewonde mannen, de stank van munitie en het zien van de rode zee en het strand, maakte mij misselijk.
We renden de duin weer af om de soldaten te helpen, maar het was waanzin!
Tussen de gevallen soldaten zagen we steeds meer soldaten staan die met verbazing om zich heen keken.
Zij waren net als wij niet meer onder de levenden, en sloten zich bij ons aan.
Ook een gesneuvelde vijand liep door de menigte. Met zijn geweer schietend op de boten die het strand op kwamen.
Hij had niet door dat hij zich niet meer onder de levenden bevond en hij bleef maar schieten, totdat zijn geweer leeg was.
Hij raakte niets en keek verbaasd om zich heen.
Hij zag ons. Wij bleven hem aanstaren en uit angst rende hij bij ons vandaan.
We waren met een grote groep.
Velen bleven bij hun gesneuvelde lichaam zitten in de hoop te kunnen opstaan, om verder te vechten.
Allemaal hadden we het licht gezien, maar hebben ook allemaal geweigerd.
We liepen tussen de lichamen door en de soldaten die zwaargewond waren hielpen we om rustig te worden.
Zij waren zich er bewust van, dat ze over zouden gaan en bij het uitdoven van zo’n lichaam, zagen wij dat zij naar het licht keerden en binnengelaten werden.
Het was prachtig om te zien wanneer het licht neerdaalde en het lichaam bescheen.
Langzaam kwam de ziel los en zweefde vanuit het lichaam het licht in.
Eenmaal zag ik dat iemand mij aankeek. Hij stak zijn hand naar mij uit, maar ik heb toen wederom geweigerd, want mijn werk zat er nog niet op.
Wij waren niet de enige die veel verliezen droegen, ook de Amerikaanse en Engelse troepen hadden het zwaar.
Er zijn op die dag zoveel soldaten gesneuveld en wij konden niets anders dan toekijken en de zwaargewonde soldaat voorbereiden op het licht dat op hem wachtte.
We hebben dagen op het strand gelopen en gekeken of we nog jongens konden helpen met het overgaan.
Het was traumatisch om te zien, vooral als je iemand ziet liggen die je al een lange tijd gekend hebt. Iemand die je vriend was, en tijdens het bestormen van het strand uit het oog bent verloren.
Het duurde een tijd voordat de soldaten het achterland hadden weten te veroveren en wij zielen, die nog niet naar huis konden, kwamen er al snel achter dat wij ons heel snel konden verplaatsten.
Eerst liepen we nog, maar nu hoefden we maar aan een plek te denken en we waren er al.
Zo ben ik voor de eerste keer terug naar huis gegaan, naar mijn vrouw en kind.
Ik stond naast haar toen ze het bericht kreeg, dat ik niet meer in leven was.
Het was verschrikkelijk om te zien dat ze zo veel verdriet had, en dat ze dagen achter elkaar huilde. Ze had veel lieve mensen om haar heen en op een gegeven moment wilde ik toch weer terug. Ik kon mijn makkers toch niet alleen achterlaten?
Nadat ik terug was gekeerd, zag ik hoe langzaamaan meer troepen het strand op kwamen en de bevoorrading op gang kwam.
Mannen die gesneuveld waren werden netjes bij elkaar gelegd en begraven, om later te kunnen herbegraven.
Wij vormden een grote groep mannen en we wilden onze kameraden zoveel mogelijk bijstaan in de strijd, ook al konden we zelf niets meer doen.
We verplaatsten ons naar gebieden waar zwaar gevochten werd en hielpen de zwaargewonden die over gingen.
De mannen die gelijk gedood werden, daar ontfermden we ons over en ze sloten zich bij ons aan.
Zo ontstonden er grote groepen mannen die overal hielpen waar ze konden.
Niet alleen wij de Canadezen, maar ook grote groepen Amerikanen, Engelsen en zelfs Duitse soldaten liepen rond en hielpen hun mannen naar het licht.
Het gekke was, dat in deze wereld waar wij ons in begaven, geen haat was, geen strijd om wie er moest winnen.
Wij allemaal kregen een ander soort bewustzijn en met afgrijzen keken we toe naar wat er om ons heen gebeurde.
Hoe kon de mens tot zoiets in staat zijn?
Op een dag was er een zwaar bombardement aan de gang.
De vijand vloog met grote zware vliegtuigen over, om zoveel mogelijk schade in een grote stad aan te brengen.
Ik heb toen voor het eerst Engelen gezien.
Wij mannen hebben met verbazing gekeken naar hoe de Engelen, de burgerzielen die omgekomen waren, uit hun huizen haalden en meenamen naar het licht.
Wijzelf konden opdat moment geen contact met hun maken, maar ze keken wel vaak naar ons.
De mannen onder ons die van huis-uit gelovig waren, baden vaak om wat ze zagen, en baden dat de oorlog maar snel afgelopen mocht zijn.
Vaak zaten er biddende Engelen naast hen, wat een goed gevoel gaf.
Ze waren ons niet vergeten en omdat wij er voor gekozen hadden om onze vrienden niet alleen achter te laten, lieten ze op deze manier weten, dat er ook voor ons een weg naar huis was.
Tijdens gevechten probeerden wij zoveel mogelijk te helpen en aanwijzingen te geven.
Helaas hoorde niet iedereen ons.
Sommige mannen luisterden wel naar hun innerlijke gevoel en die pakten zo nu en dan wel onze aanwijzingen op.
Zo hebben wij heel veel mogen doorgeven waar de vijand precies was, om zo zoveel mogelijk slachtoffers te vermijden.
Onze groep met zielen splitste zich op een gegeven moment.
Wij allen hadden instructies gekregen voordat we deze missie aangingen.
Grote groepen gingen naar het Noorden en Oosten en wij als zielen sloten ons daarbij aan.
Mijn mannen en ik sloten ons aan bij de rest van de Canadezen.
Mannen die net als ik dezelfde training hadden gevolgd en dezelfde missie hadden.
Overal waar ze naartoe gingen, daar waren wij ook.
Langzaam veroverden de geallieerden meer en meer grond en hier en daar waren nog steeds zware gevechten aan de gang.
Het was om moedeloos van te worden, als je zag dat weer één van je vrienden de dood ingeschoten werd en zich bij jouw groep aansloot.
Ik heb mannen gezien die door de sluiers heen kwamen rennen, en dan achterom kijkend naar hun eigen lichamen, dat een aantal meters achter op de grond was blijven liggen.
Deze mannen waren helemaal van de kaart.
Het tot rust brengen en het in laten zien dat het ook voor hen over was, was zeer pijnlijk.
We hadden onszelf een naam gegeven. Wij waren ‘De Hemelse brigade’.
Wij zorgden voor de jongens die zwaargewond achterbleven en waarvan wij al zagen dat ze het niet zouden gaan redden.
Het begeleiden van deze jongens was zwaar, maar ook dankbaar werk.
Ze waren niet alleen, wij waren immers bij hen en lieten hun zien, dat er nog een leven hierna was, daar in het licht.
Aan weerskanten werd er zwaar gevochten en de mannen vielen bij bosjes.
Onze groep werd groter en groter.
Ook de mannen uit Polen sloten zich bij ons aan en we bleven mannen naar het licht laten kijken voordat ze overgingen.
Zo nu en dan kwamen we door dorpjes en middelgrote steden die bevrijd waren.
We zaten net als de jongens die gevochten hadden op tanks en in vrachtwagens.
We zwaaiden net als hen en we lachten en dansten als daar de mogelijkheid toe was.
De mannen konden even op adem komen, even de stress eraf, maar de strijd was nog lang niet afgelopen.
Na France, was daar België. Net als in France veroverden onze mannen dorp na dorp en stad na stad.
Er vielen aan weerskanten weer veel slachtoffers en wij hielpen waar we konden.
In het najaar was België in onze handen en nu gingen de troepen richting Holland.
Alleen nog dit land teruggeven aan zijn bewoners en we mochten naar huis!
In de nachten zag ik paratroepers vanuit een vliegtuig neerdalen.
Snel wikkelden ze hun parachute op en begroeven het in het land. Ze hadden een nieuwe missie.
Ze moesten doorstormen over de grote rivieren en dan richting Duitsland.
Omdat wij ons heel makkelijk konden verplaatsten, keken we ook wel eens mee aan de andere kant van de linies.
Wat besprak de vijand en hoe konden wij onze jongens helpen?
Op deze manier hebben we veel aan informatie, die in het belang van deze oorlog was, kunnen onderscheppen.
Maanden aan voorbereiding hadden we achter de rug en telkens werd het uitgesteld omdat het weer niet echt meezat.
We wisten waar we zouden moeten landen en wat ons te doen stond.
Wij zouden als eerste gedropt worden en mijn mannen en ik waren zichtbaar gespannen.
We controleerden alles voor de laatste maal en we hielden elkaar scherp.
Eindelijk hoorden we het nieuws dat de invasie van start ging.
Mijn naam is Robert en samen met mijn mannen, zat ik in één van de eerste vliegtuigen die naar Normandië vlogen.
Er hing een gespannen sfeer in het vliegtuig en iedereen rookte of at nog wat.
We vlogen boven zee en alles verliep rustig.
Onder ons zagen we de donkere silhouetten van de schepen die onder ons voeren.
Zij zouden aan land komen zodra het ochtend werd.
Wij, de para’s, werden vooruit gestuurd, om zo de vijand van achteren aan te kunnen vallen en om bepaalde bruggen te veroveren.
Een zware taak, die veel langer duurde dan vooraf gedacht was.
Het gebulder van de vliegtuigmotoren kwam boven onze stemmen uit.
Het vliegtuig begon lager te vliegen en wij maakten ons klaar voor de sprong in de donkere nacht.
De parachutes sprongen meteen open en er stond meer wind dan we hadden gedacht, waardoor veel van onze jongens afgleden van de rest.
Velen van ons kwamen in het water terecht.
De vijand had landerijen onderwater gezet en door de zware bepakking en de touwen van de parachute, raakten we verstrikt, waardoor we niet meer overeind konden komen.
Velen zijn op deze manier verdronken, waaronder ikzelf.
Het is een rare gewaarwording als je worstelt en niet kunt winnen van je eigen kracht.
Ik voelde het water mijn longen binnenstromen, wat ondraaglijk veel pijn deed.
Ik zag in de verte een wit licht op mijn afkomen, maar tijdens het verdrinken was ik aan het vechten en voor dit licht had ik geen tijd.
Ik voelde mij zo uit het lichaam stappen en ik klampte met mijn armen en benen om mijn lichaam heen.
Ik wilde terug mijn lichaam in.
Ik wilde naar de mannen, want die stonden ergens op mij te wachten, maar deze kracht was sterker en ik keek op mijn dode lichaam neer.
Een lichaam dat in het donkere water lag en niet meer gered kon worden.
Ik stond daar te huilen en ik voelde geen kou of warmte meer.
Het besef van mijn eigen dood kwam pas echt, nadat ik de lichtstralen van mijn overleden broeders zag.
Bedroefd liep ik bij mij lichaam vandaan en keek naar boven, waar ik nog meer mannen uit vliegtuigen naar beneden zag springen.
Onderweg zag ik mannen die, net als ik, geknield bij hun lichamen zaten, en het was hartverscheurend!
Het gejammer en gesnik hoorde je van veraf, maar ik weet dat de vijand ons niet gehoord heeft.
Samen met nog een aantal mannen hebben wij de jongens tot bedaren weten te brengen.
Net als ik hadden ze het licht wel gezien, maar waren er niet in meegegaan.
We beseften dat we niet meer onder de levenden waren en dat we de weg naar het licht hadden gemist.
We waren nu in een soort schemersfeer terecht gekomen en we konden de Engelen zien, die voor de mannen kwamen die geraakt waren door een kogel en het besef en de berusting hadden dat ze het niet zouden halen.
Wij mannen die waren verdronken vochten onszelf de dood in en konden het niet accepteren en ons overgeven aan de dood.
Dit was een groot verschil zagen we.
De Engelen keken ons vaak glimlachend aan en we bleven altijd even kijken hoe een Engel heel voorzichtig de ziel in zijn armen nam en mee terugnam naar het licht.
Het licht zagen we wel, maar het was niet meer voor ons.
Eén van de mannen stormde naar een Engel toe en wilde deze vastpakken, maar de Engel verdween.
De man zakte door zijn knieën en huilde zo hard dat de Engel terugkwam.
Ze zei dat er hulp kwam en dat we niet het geloof in het licht moesten opgeven.
Er komt altijd een volgend moment, en ze nam de ziel van een stervende soldaat met zich mee.
We stonden in de nacht met onze voeten in het water. We voelden de kou niet, maar onze gevoelens en emoties waren nog steeds aanwezig.
Er kwam wel een ander bewustzijn in ons naarmate we langer in deze sfeer verkeerden, maar zo vlak na de dood was er nog veel woede en onmacht.
Net als Richard in het vorige hoofdstuk verzamelden wij ons ook.
Ieder van ons die was verdronken, of vanuit de lucht was neergeschoten en later in het gevecht was neergehaald, sloot zich bij de groep aan.
We waren met velen en zo kwamen er elke dag meer bij.
We zagen dat de mannen die Normandië hadden gehaald, langzaam terrein wonnen.
Het was een zwaar gevecht, en iedere soldaat die gedood werd sloot zich bij ons aan.
We trokken met onze makkers verder en het licht kwam ons niet halen.
Elke dag waren we aan het bidden.
We zagen dat de Engelen vanuit de hemel nederdaalden en met ons meebaden, maar er kwam geen verandering.
Soms kwam er een Engel naar onze groep toe om ons te vertellen dat we hoop en geloof moesten houden.
“Het komt goed”, zei ze dan, maar het wachten duurde al zo lang.
We trokken van Frankrijk naar België en onze groep werd groter en groter.
We hadden geen haat, we wilden niet meer vechten, we wilden naar het licht, maar het licht bleef weg.
Soms probeerde een soldaat naar een lichtstraal van een opgehaalde soldaat te springen, maar dan vloog hij er dan dwars doorheen.
Moedeloos werden we ervan.
Maar na geruime tijd wende je aan deze sfeer en merkten we dat we samen met de jongens die nog wel aan het vechten en in leven waren, dat we samen moesten werken.
Zij vochten en wij de jongens uit de sferen hielpen ze op weg naar het licht toe.
De mannen die meteen werden gedood sloten zich bij ons aan.
Omdat wij de onmacht van deze sfeer al doorgrond hadden, konden wij deze mannen er sneller doorheen helpen, waardoor ze niet eerst zoals wij, van alles probeerden om naar het licht te komen.
Op een avond, we waren al in Holland, was het heel erg koud.
De mannen scholen in schuttersputjes en wij liepen om en door hen heen. Wij hielden hen gezelschap.
Vanaf de vijandelijke linies kwam een Engel naar ons toegelopen.
Hij was prachtig! Hij droeg een harnas en had een zwaard in zijn rechterhand.
Zijn bruine haren dansten op en neer in de wind en zijn ogen waren zo helderblauw en groot, zodat als je erin keek, je door tunnels van licht zweefde.
Hij zag eruit als een ridder en hij was niet bang voor de kogels die rondvlogen.
Wij, de mannen die in de sferen leefden, gingen bij elkaar staan en wachtten op wat deze Engel ging doen of zeggen.
Hij bleef staan en keek ons allen één voor één aan, tenminste, dat gevoel kregen we.
We hadden echt het gevoel dat hij ons persoonlijk iets wilde vertellen, maar in wezen sprak hij tegen de hele groep.
Hij vertelde ons, dat het niet zo heel lang meer zou duren voordat de oorlog voorbij zou zijn en dat wij nodig waren.
Hij vertelde dat wij de mannen die achter waren gebleven moesten helpen naar het licht te brengen, wat we nu ook al deden.
Hij zei: “Als de oorlog afgelopen is, dan zijn er veel soldaten die wel naar het licht zijn gegaan, maar waarvan de lichamen nog niet gevonden zijn.
Jullie moeten de mensen helpen door het geven van aanwijzingen, zodat ook deze mannen geborgen kunnen worden.
De desbetreffende soldaat zal vanuit de Hemel komen helpen, omdat hij graag wil dat ieder lichaam begraven wordt en dat iedere soldaat naar huis mag keren.
Dit is een belangrijke taak, dit is wat jullie ziel heeft uitgekozen.
Jullie zijn samen een collectief en jullie taak is om iedereen die achter is gebleven thuis te brengen.”
De mannen keken elkaar aan en de Engel verdween.
Gelijk kwamen de vragen van hoelang zal het nog duren die oorlog en wat is niet zo lang?
Hoe moeten ze iedere soldaat thuiskrijgen? Maar niemand kon hier antwoord opgeven en we moesten afwachten en vertrouwen hebben.
Vaak heb ik met tranen in mijn ogen staan kijken naar de mannen die huis voor huis, dorp voor dorp bevrijdden en steeds meer de vijand terugdrongen.
Vaak ging het hard tegen hard en deden onze mannen dingen die normaal gesproken nooit in hen op zouden komen, maar het was oorlog en alles wat nodig was om Europa te bevrijden deden ze.
De winter was koud en we schoten niet veel op, maar nadat de weersomstandigheden beter waren geworden, ging alles in een sneltreinvaart.
Wanneer ik zo om me heen keek, leek het of meer jongens in de sferen rondliepen, dan die nog aan het vechten waren, maar ik kan me daarin vergist hebben.
We trokken samen met de manschappen Duitsland binnen en het werd langzaam voorjaar.
We zagen kampen die verlaten waren door de Duitsers, maar de gevangenen stonden voor de afgesloten hekken.
Te vermoeid om uit te breken.
Te mager om nog een stap te doen.
Het was onwerkelijk wat wij hier hadden gezien.
Niet alleen wat we hier aantroffen, maar ook wat er aan de andere kant van de sluier gebeurde.
Ik heb nog nooit zoveel Engelen bij elkaar gezien. Je zag de ene lichtstraal na de andere naar beneden schijnen.
Elke minuut stierf er wel iemand en wij zagen hoe liefdevol de Engel de ziel in zijn armen nam en de Hemel in droeg.
We zagen overal Engelen naast de mensen zitten en staan.
De barakken waren overvol en de Engelen spraken de mensen moed in.
Ze moesten het vol houden en dat er hulp aankwam en eten.
Ik zag mensen die in de armen van hun Engel lagen en net als wij door de sferen heen konden kijken, zo dicht waren ze bij de dood.
Mensen die over waren gegaan, maar nu naar familieleden zochten, in de hoop hen te vinden of te kijken of het goed met hen ging.
Deze mensen zijn nooit alleen geweest, ze hadden altijd een Engel bij hen.
Het was droevig, maar ook heel mooi om te zien.
Het was verschrikkelijk wat we hier zagen, de dood die elk moment kon toeslaan, maar aan de andere kant, de hulp die door de sferen hier naartoe kwam, was wonderschoon.
Ik weet dat er mensen zijn die denken, “konden de Engelen de oorlog niet tegenhouden, of God?” Maar wij zijn het die de oorlogen beginnen.
Wij zijn het die macht, geld of land willen.
De Engelen kijken toe en proberen de staatshoofden, de belangrijke mensen in de wereld op andere gedachten te brengen, maar die luisteren niet naar hun eigen Engel. Die luisteren naar hun duiveltje of het ego binnen in hen hoofd.
Vanuit de sferen kunnen wij deze gedachtes waarnemen en het is het hoofd dat ervoor zorgt dat er veel fout gaat in de wereld.
De gedachtes die macht willen.
We trokken verder en ook Duisland had zware verliezen geleden.
Net zoals bij ons, zagen we grote groepen Duitsers in de sferen lopen.
Hier was geen haat, hier was geen oorlog en wij spraken zelfs met elkaar.
Ze zagen hun eigen gruwlijkheden in, en ze schaamden zich dat ze zo met een machtsleider waren meegegaan, maar wat hadden ze voor keus?
De macht was te groot en ieder die niet meedeed werd als verrader gezien.
We hebben concentratiekampen gezien, we hebben de dodenmars gezien en we hebben de meest vreselijke bombardementen gezien door ons en van de tegenstanders. Het was gruwelijk! Maar wat konden we doen?
Langzaam werd het mei en de oorlog liep ten einde.
Eindelijk! De strijd in Europa was voorbij!
Een grote opluchting ging er over de wereld heen en ook in onze sfeer, waar wij nog altijd verbleven.
Wij hadden de hoop dat het licht ons nu zo komen halen, maar het tegendeel was waar.
Wij konden ons veel makkelijker verplaatsen, door alleen maar aan een bepaalde plek te denken.
Ik was er benieuwd naar, waar mijn lichaam gebleven was en dacht daaraan.
Gelijk was ik op de plek waar ik toen verdronken ben.
Mijn lichaam was niet meer hier, maar ik voelde een energie die mij liet weten waar ik naartoe moest gaan.
Ik zag een plek waar mensen bezig waren om de soldaten te herbegraven.
Er werd een terrein vlakbij zee uitgezocht en waar één voor één onze lichamen werden begraven.
Met respect hebben wij naar de jongens gekeken die dit werk moesten doen.
Het waren veelal de donkergekleurde mannen die hiertoe werden aangewezen.
Tussen de graven door liepen veel soldaten.
Ieder van ons was benieuwd waar zijn of haar lichaam was gebleven.
Overal waren Engelen te zien en die hielpen de donkergekleurde mannen.
Ze gaven hen steun en moed en hielpen hen op te beuren in deze onmenselijke taak.
Alles lag er niet meteen zo mooi bij als het nu is.
Nee, het was één grote modderpoel en het heeft er moeten stinken.
Ik zag de mannen namelijk met doeken voor hun neus en mond rondlopen.
Wij mannen baden dat deze jonge jongens die de graven delfden, rust mochten ontvangen zodra ze terug waren in Amerika, en dat de mensheid in mocht zien dat ook zij gewone mensen waren van vlees en bloed en met gevoelens.
Veel tijd hebben we daar niet doorgebracht. We gingen ons werk doen en dat was de lichamen van soldaten zoeken die nog niet geborgen waren.
Omdat wij in een andere sfeer rondliepen, konden wij veel meer zien dan de mensen die de lichamen op kwamen halen.
We probeerden de mensen te laten weten, waar iemand onder de modder terecht was gekomen of ergens door zijn makkers was begraven, maar vaak hoorden ze ons niet.
Later werden de lichamen wel geborgen, maar er zijn nog steeds jongens niet gevonden en zij zullen ook niet meer gevonden worden, tenzij het een stukje van het karmische op kan lossen.
Mijn naam is Terence, maar mijn vrienden noemen mij Terry.
Ik heb Normandië meegemaakt en we rukten op naar de Ardennen.
In Duisland, tijdens een straatgevecht kwamen we onder vuur te liggen en ik raakte gewond.
Ik heb er geen moment aan gedacht om naar een medic te gaan, maar heb doorgevochten, om de jongens die ik bij me had, zo goed mogelijk door deze hel heel te loodsen. Helaas werd ik geraakt en was op slag dood.
Mijn lichaam is twee keer eerder begraven geweest, voordat ik mijn laatste rustplaats kreeg. Ik heb tijdens mijn reis door Europa vreselijke dingen gezien en ik kwam in een soort van trance, waardoor ik alleen nog maar aan vechten dacht.
De verschrikkingen die wij hoorden over wat ze de mensen aandeden, maakte mij ziek. Er moest een einde komen aan deze verschrikkelijk oorlog.
Om dit voor elkaar te krijgen, moesten we meer risico nemen en er volledig voor gaan, ook al kostte het onze eigen levens.
Ik ben een tijd met mijn makkers meegereisd door Duitsland, en vanuit de sferen kun je veel meer zien dan als levend wezen.
In deze sferen was het zo veel mooier, en ik heb me vaak afgevraagd, hoe mooi het in de Hemel zou zijn?
Ik zag Engelen en degene die jullie gidsen noemen. Mensen die allang over waren naar de Hemel en die hier in de sferen zochten naar bekenden.
Er waren natuurlijk veel bekenden te vinden hier in de sferen, want alle soldaten die op slag dood waren, verbleven hier in deze sfeer, maar het was alsof we moesten wachten.
Ik heb concentratiekampen gezien, ik heb mensen zien vluchten voor bombardementen en ik heb jongens naar het licht zien gaan, ‘the lucky bastards’!
Wat een hel en waarom moeten wij mensen dit meemaken?
Als overheid ben je verantwoordelijk voor je burgers.
Een oorlog gaan voeren om macht en geld, of hier in Amerika om olie, is toch de reinste waanzin!
Daar heeft onze lieve Heer de Aarde toch niet voor gemaakt?
Nu nog steeds begrijp ik de mens niet.
Maar ik merk dat ik afdwaal van mijn verhaal en ik wil graag vertellen over ons kerkhof.
Dat is een Amerikaans militair kerkhof, waar mijn lichaam uiteindelijk is komen te liggen. Ik lig hier niet alleen, maar met vele anderen.
Jongens die net als ik op slag dood waren, en die in Holland of hier in de buurt zijn omgekomen, werden naar dit kerkhof gebracht.
Ik heb er bij staan kijken, wat een modderpoel.
Maar ik was niet de enige die hier rondliep. Samen met mij waren er duizenden andere soldaten, zoekende naar hun eigen graf.
Vele graven werden gedolven en ik zag mannen die ik eerst onder mijn leiding had en nu net als ik hier rondzochten.
Velen liggen vlak bij me, maar er zijn er ook een aantal die weer opgegraven zijn en met een speciale vlucht naar Amerika werden gebracht.
‘The Angel flight’ genoemd.
Ik ben een keer meegegaan met zo’n vlucht.
Mijn makker, die naast mij heeft gevochten, werd naar ons vaderland teruggebracht. Dit was een aantal jaren na de oorlog.
Het heeft even geduurd voordat iedereen geïdentificeerd was en er een mogelijkheid toe was om je dierbare naar huis te laten komen.
Een emotionele gebeurtenis, waar ik sterk van onder de indruk was.
Het opgraven van mijn vriend was heel speciaal en met zoveel respect en eerbied gedaan.
Zijn vader was erbij en wat had deze man het moeilijk.
Er stonden zoveel Engelen om het graf heen en ook rondom zijn vader.
Ze ondersteunden hem en fluisterden woorden van moed en kracht in zijn oor.
Mijn vriend leeft niet zoals ik in deze sfeer. Nee, hij heeft het licht gezien en werd door de Engelen meegenomen, maar hij stond nu naast me.
Hij keek me dankbaar aan en zei: “Ik zal vaak bij je zijn Terry”, en ik keek naar zijn lichaam dat uit de grond gehaald werd en in een andere kist werd overgedragen.
De reis was lang en voordat we goed en wel in het vliegtuig zaten, waren er al enkele dagen verstreken.
Ik kon me heel snel verplaatsen, maar deed het niet. Ik wilde meemaken wat zijn vader meemaakte en ik zag natuurlijk veel meer.
We stegen op en het vliegtuig zat vol met Engelen. Er waren meerdere lichamen die naar ons vaderland werden teruggevlogen en het voelde of deze reis geleid werd.
De zon die scheen en de wolken onder ons waren wit van kleur.
Iedereen was in een serene stemming.
De piloten waren dankbaar dat ze deze missie mochten doen.
Er vlogen Engelen met het vliegtuig mee, om het te beschermen en de reis zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen.
Het voelde hemels voor mij, want zó moest het ook voelen wanneer ik naar de hemel zou gaan.
Nadat ik dat gedacht had, keek een Engel mij glimlachend aan.
Hij zei: “Observeer zoveel mogelijk vanuit deze sfeer mijn kind. Het is belangrijk.
Veel mensen zijn bang voor deze sfeer, omdat ze niet gelijk naar het licht kunnen, maar het tegendeel is waar.
Waar jij nu bent is een sfeer, waar je nog op mag ruimen wat je met je mee hebt gebracht.
In deze sfeer mag je mooie momenten overzien, maar ook zware lasten onderzoeken.
Voordat je naar het licht gaat, mag je ziel inzien wat het nog mag loslaten.
Dat is een zegen mijn jongen, zie het niet als last.
Vele zielen die in deze sfeer vertoeven, weten dat niet. Ze proberen aandacht te vragen aan de levenden, maar ze krijgen geen gehoor.
Net als de mens moet je naar jezelf kijken waar mogelijkheden zitten, waar je dingen los van mag laten, met zelfonderzoek.
Je lasten op iemand anders projecteren is niet de juiste weg.
Dus observeer, kijk naar wat bepaalde momenten met je doen, en je ziel zal geheeld worden, voordat het door het licht word opgenomen.
Naast dat je je eigen ziel reinigt van zwaar trauma, mag je tegelijkertijd andere mannen helpen en begeleiden in hun pijn.
Praat met hen, laat ze hun verhaal doen. Leer van elkaar en je zult zien, dat alles veel sneller gaat.”
Ik knikte. Toch was ik ergens teleurgesteld dat het licht nog lang op zich liet wachten, maar tegelijk waren de woorden van de Engel zo wijs, dat ik deze onvrede in mijzelf ging onderzoeken. Ik vroeg mezelf dus af, waarom ik zo graag naar het licht wilde.
Hier was nog zoveel te zien en ik kon overal heen reizen.
Ik was niet afhankelijk van boot of vliegtuig. Nee, ik hoefde er maar aan te denken en ik was er al.
Wat een enorme vrijheid gaf me dat en ik kon eigenlijk niet wachten totdat ik weer terug was bij de mannen op het kerkhof.
De landing werd ingezet en de piloten namen contact op met de verkeerstoren.
Nadat we geland waren, werden de stoffelijke overschotten uitgeladen.
Iedere kist droeg een Amerikaanse vlag en wij en de Engelen liepen achter de kist aan.
De kisten werden gedragen door mannen, die net als wij, in de oorlog hadden gediend. Sommige Engelen hielpen mee om de kist te dragen.
Er hing een serene sfeer en deze werd echt gedragen door het licht vanuit de Hemel.
Je voelde de energie van onvoorwaardelijke liefde om ons heen en het voelde alsof we heel even de Hemel mochten voelen.
De eerste keer dat ik mee ging met zo’n reis zal ik nooit meer vergeten.
Op het kerkhof was een militair afscheid. Ik stond naast mijn vriend die naar zijn eigen laatste rustplaats keek.
Het overschot was stoffelijk en hij was niet meer verbonden met zijn lichaam zoals wij.
Wij waren nog steeds verbonden met ons lichaam, omdat onze ziel nog hier op aarde rondzwierf.
Wij konden pas los van ons stoffelijk lichaam komen, wanneer het licht en een Engel ons kwam halen.
Pas dan was de verbinding verbroken en mochten we naar huis.
Na de ceremonie ben ik naar mijn vrouw en kind gegaan. Ik breng hun vaker een bezoekje en ook mijn ouders.
Het is verschrikkelijk hun te zien lijden, maar uiteindelijk werd de drang naar mijn eigen lichaam terug te keren sterker en ging ik terug.
Op het kerkhof waren ze nog steeds bezig.
Wij als mannen liepen langs de graven en lazen de namen die op de kruizen stonden geschreven.
Wat een werk hadden ze verricht en het voelde goed dat ze ons niet waren vergeten.
Ook de namen van de jongens die niet meer zijn terug gevonden hadden inmiddels een plek gekregen.
Velen kende ik vanuit mijn opleiding en ik probeerde erachter te komen waar ze waren.
Wij als mannen spraken onderling veel met elkaar.
Elk van ons is teruggegaan naar waar hij is neergeschoten, in de hoop nog mannen te kunnen vinden die bij hun lichaam zaten.
Mannen die nog niet gevonden waren en moederziel alleen rond zwierven en niet goed wisten waar ze nu waren.
Heel veel mannen hebben we naar Margraten weten te halen, maar telkens gingen ze weer terug naar hun lichaam of wat er nog van over was.
Later hebben we geprobeerd met de levenden in contact te komen, om hen te laten weten waar nog een lichaam lag, maar vaak was dat tevergeefs.
De mannen die waren verdronken stonden langs de oevers en tuurden naar de plek waar ze voor het laats in leven waren geweest.
We hadden één punt waar we allemaal bijeen kwamen en dat was in France, daar waar alles begon.
We konden aan de levenden zien, wanneer er weer een jaar voorbij was.
Met zijn allen trokken we naar Normandië en stonden boven op de duinen en keken uit over zee.
Wij herdachten wat er was gebeurd en we zagen de beelden telkens terug.
Het werd als een soort film voor ons afgespeeld en niet alleen wij, de jongens uit de Hemel waren ook hier.
Met zijn allen herdachten we deze oorlog en keken naar de zee waar de zon in op en in onder ging.
Ook waren hier Duitse soldaten. Zij waren net als velen onder ons hier gesneuveld.
Voor velen van hen was er geen speciale plek waar ze begraven lagen. Nee, zij lagen in een groot graf met vele kameraden bij elkaar.
Zij stonden tussen ons in en herdachten net als wij de oorlog.
Zoals al eerder beschreven, hier was geen haat meer, maar we waren allemaal, ook de Duitsers met dezelfde taak bezig.
En dat was zoveel mogelijk zielen zoeken die nog dwalende waren, zodat iedereen in één lichtstraal naar huis kon gaan.
Aardse jaren gingen voorbij en wij hebben de bomen op het kerkhof groter zien groeien. Soms kwam er een sterretje achter een naam in de muur van één van de vermiste soldaten te staan, dat betekende dat hij was gevonden.
We zagen familieleden naar het kerkhof komen en het was telkens een verdrietige gebeurtenis. Wij gingen nog steeds op zoek naar jongens die zich nog niet bij ons hadden aangesloten. Vaak waren ze te verward door het lange wachten.
Wij namen ze mee en probeerde ze te overtuigen dat hun naam op de muur stand en dat ze hier konden blijven, maar ze gingen telkens terug.
Het geluk was, dat ze naarmate aardse tijd verstreek, ze steeds vaker naar ons toekwamen en bleven. Het had er mee te maken dat ze hun lichaam langzaam aan het los aan het laten waren, omdat het aan het vergaan was.
Ook ikzelf merkte dat mijn verbinding steeds minder sterk werd en dat de behoefte om bij mijn lichaam te zijn steeds minder werd.
Maar wij waren nu eenmaal bij elkaar en dat bleven we.
Wij waren er altijd bij als er een herdenking was. Dan stonden we achter onze kruizen en salueerden we, zodra de mensen het kerkhof op kwamen lopen.
Zulke herdenkingen waren voor ons heel belangrijk, omdat we dan wisten dat onze dood niet voor niets was geweest.
Ook de nieuwe militairen die op missie gingen kwamen langs. Ze konden dan de grootsheid inzien van wat een oorlog teweeg bracht.
Het mooiste en waar we nog altijd dankbaar voor zijn is dat onze graven voorzien werden van bloemen van de mensen die ons niet kenden.
Ze hadden een graf ‘geadopteerd’, en brachten onze graven één keer in een bepaalde tijd een bezoek.
Vaak brachten ze bloemen mee, zodat wij niet vergeten werden.
Wij als mannen keken naar de mensen die langs de graven en over de paden liepen.
Soms zagen we iemand die ons voelde, maar zich meteen afsloot van onze energie, waardoor wij teleurgesteld achter bleven.
Alle militairen hebben zich bij ons aangesloten en alle kerkhoven, zowel die van de Duitsers als die van ons, staan met elkaar in verbinding.
Ook de jongens uit de Eerste Wereldoorlog hebben zich bij ons gevoegd, want ook zij waren nog niet naar het licht gegaan.
Zo staan er duizenden en duizenden zielen te wachten, en nu na tachtig jaar zien we eindelijk een kans, waardoor we met zijn allen, tegelijk de Hemel in mogen lopen.
Het was op een winderige herfstdag dat een vrouw samen met haar vriendin het kerkhof binnen liep.
Vroeger als klein meisje hebben we haar al eens gezien, maar ze was nog zo jong.
Een Engel stond naast me en zei: “Zij is een belangrijke schakel tussen waar jullie nu zijn en waar jullie straks naartoe gaan.
Ze is nu nog een kind, en ze zal eerst zelf de nodige lessen moeten ervaren om tot bepaalde inzichten te komen.
Ze is al verbonden met jullie. Ergens in haar zit haar zielsopdracht die ervoor zorgt dat ze nu al met de oorlog bezig is. Ze heeft veel gelezen en de diepe pijn herkent ze ergens van, maar ze weet alleen niet waarvan.
Ze hebben beiden een leven geleefd als een verpleegster in Frankrijk, maar ze is door ziekte omgekomen. Dit was niet in jullie oorlog, maar in een oorlog hiervoor.”
Nu zag ik haar weer en ik wilde naar haar toe rennen en me aan haar vastklampen, maar de Engelen hielden me tegen.
“Nog even wachten”, zeiden ze. “Binnenkort komt ze terug, maar dan neemt ze iemand mee. Die persoon zal jullie samen met haar de juiste weg wijzen, maar er is eerst nog iets wat ik je moet vertellen. Jullie verhaal moet gehoord worden, voordat jullie voorgoed naar de Hemel gaan. Laat hun zien wat er is gebeurd, laat hun voelen wat jij hebt gevoeld en laat ze weten dat deze oorlog nog steeds aan de gang is, maar dan in een andere setting. Alle oorlogen op de rand van Europa zijn een verlengstuk van wat er uit jullie oorlog is ontstaan.
Deze oorlogen staan op het punt te escaleren en als jullie niet op tijd in de Hemel terug zijn, kunnen jullie niet helpen om het tegen te gaan.
Want de hemelse brigade is niet compleet zonder jullie.”
Een militair kwam naast me staan. Hij had net als ik een ‘Purple Hart’ ontvangen voor zijn dienst, maar we hadden er niets aan, omdat het ons leven had gekost.
Hij had ons gesprek opgevangen en vroeg of hij misschien kon helpen.
De Engel had allang ingezien dat hij een hele belangrijke schakel was in deze operatie en vertelde hem, dat zodra de vrouw terug kwam, dat één van hen met haar mee zou gaan. Jullie zullen het wel begrijpen zodra jullie haar weer zien.
Er gingen maanden voorbij en elke dag keken wij, zodra de hekken opengingen, naar de ingang, maar telkens was zij er niet bij.
We hadden de moed al bijna opgegeven, maar net op het moment dat we het niet meer verwachtten, kwam ze het kerkhof opgelopen.
Naast haar liep haar man en onmiddellijk begrepen wij waarom hij meekwam.
Hijzelf wist het nog niet, maar wij hadden hem gezien.
Dit was onze kans. Hij was de man die een opening had naar huis, naar de Hemel.
Ik had het voortouw genomen en heb hen bij het weggaan gevolgd.
De man bij haar had allang gevoeld dat het kerkhof vol was met soldaten die nog niet door het licht waren opgenomen.
Net als vele anderen wilde hij hier niets mee te maken hebben. Het was te zwaar. Maar ik moest het proberen en ben naast zijn bed gaan staan.
Ik heb hem aangekeken en gesmeekt om mij en de jongens te helpen.
Ik had er op dat moment nog geen idee van, hoe alles in z’n werk zou gaan.
De Engel die vaak bij me was zei dat het allemaal geleid werd. Alles zou op het juiste moment gebeuren en niet alleen deze man, maar ook zijn vrouw had een belangrijke rol in dit alles.
Het was verdrietig te zien hoe deze man van mij schrok, maar ik kon niet anders.
Ik zag in dat ik hem op een subtielere manier moest benaderen, en niet zo in één keer. Ik heb me in een hoekje schuil gehouden en telkens kleine fragmentjes naar hem toe geworpen. Hij voelde het wel, maar wilde er nog niets mee doen.
Totdat hij op een dag zijn pen en papier oppakte en mijn naam schreef.
Dit was het gelukkigste moment wat ik tijden had beleefd.
Hij had me gevoeld en erkend en hij zocht mijn naam in de index van het militair kerkhof.
Zijn gezicht sprak boekdelen, toen hij mijn naam op het schermpje van zijn telefoon zag staan.
Hij las wie ik was en toen verscheen er een foto van mij in legeruniform.
Eindelijk was het zover. Ik heb toen de jongens opgehaald. Ze stonden naast me en we schreeuwden onze namen.
Het was een gebrul van jewelste, maar door het geschreeuw kon de man onze namen niet van elkaar onderscheiden.
Ik heb meteen ingegrepen en nu mochten we één voor één hun naam zeggen.
Zodra één van ons door hem was gehoord, opgezocht en opgeschreven, was de volgende aan de beurt.
De militair die wilde helpen kwam ook mee en zag in, dat dit een lange tijd in beslag zou nemen.
Hij bedacht om groepen te maken en dat één militair één groep onder zich droeg.
Mannen die dezelfde dood hadden beleefd, dezelfde pijn hadden gevoeld, dezelfde inslag van kogels en granaatscherven.
De namen doorgeven was een eerste fase waar deze man mee te maken kreeg.
Het leek eerst nog onschuldig, maar de man voelde degene van wie hij de naam had doorgekregen.
Hij voelde de pijn van de soldaat en op een gegeven moment voelde hij ook waar de soldaat aan was overleden.
Niet lang daarna was de man even die bewuste soldaat en hij voelde zich op één avond wel tien keer sterven.
Hoeveel kracht moest het deze man gekost hebben, maar hij zat zo in ons energieveld en hij wist dat wij nog niet naar het licht waren.
Hij voelde hoeveel soldaten er in hun huiskamer stonden te wachten en de man huilde.
“Hoe moet ik dat doen? Ik kan het niet alleen!”
Zijn vrouw keek vanaf een afstandje en zag hoe haar man aan het lijden was. Wat hij mee moest maken was niet van deze wereld.
Ze zag bij iedere naam haar man in één duiken.
Iedere naam betekende de dood opnieuw ervaren en iedere dood zorgde ervoor dat een ziel naar een bepaalde ruimte ging en van daaruit wachtte op de rest. Was een groep compleet, een compagnie of divisie dan konden ze met elkaar naar het licht.
Maanden gingen voorbij. Elke week kreeg de man namen door en voelde hij hun dood.
Op een avond was het zo druk in de huiskamer, omdat het vol stond met militairen die hen gevonden hadden.
De eerste groep zou deze avond compleet zijn en naar het licht gebracht worden. Mijn groep en ik waren zo dankbaar.
Eerst kwamen er nog een aantal namen en de dood werd weer door de man gevoeld.
Maar na een tijdje voelde de man dat er nu soldaten echt naar het licht gebracht mochten worden.
Er kwam een energie in de huiskamer en er ontstond een sfeer van onvoorwaardelijke liefde.
De man en de vrouw zaten naast elkaar en hadden elkaars handen vast. En vanuit het niets werden de mannen opgenomen en werden meegenomen door het licht de Hemel binnen.
De vrouw had nog geen idee van wat haar rol was in deze hele belevenis.
Moest ze hem helpen, moest ze hem alleen maar observeren, of moest ze alles opschrijven?
De vrouw wist het niet, en liet het maar aan de energieën over.
Mijn reis naar het licht overtrof mijn stoutste dromen.
Wij mannen zaten in een soort van Cloud en we wisten wat er ging gebeuren.
De liefde was bijna ondragelijk voor ons, omdat we deze liefde in onze sfeer niet kenden.
De vrouw stelde zich open en keek naar een beeld dat ze voor haar geestesoog zag komen.
Opeens zag ze ons in uniform op het militair kerkhof staan. We hadden ons netste militaire uniform aan en droegen een witte pet.
Onze onderscheidingen waren duidelijk zichtbaar. Vanachter ons kruis liepen we twee aan twee naar het monument helemaal achteraan op het kerkhof waar de Amerikaanse vlag hing.
Vanachter het monument vandaan kwamen we op de vrouw toe gelopen.
Op onze linkerschouder droegen we onze eigen kist.
De zon scheen en de mannen lachten en we marcheerden op haar af.
Net voordat we dicht bij haar waren, liepen we naar boven, het licht in.
Het moet een prachtig beeld zijn geweest, wat de vrouw hier zag. Dit was mijn reis naar het licht.
Niet veel later zag ze een poort voor haar geestesoog en ze keek opzij. Links van haar zag ze een veld vol duizenden witte rozen.
Alle rozen waren voor de mannen die thuiskwamen. Ze zag de eerste militair via de poort de Hemel binnen wandelen en ze reikte deze soldaat een witte roos aan. Hij lachte stralend. Zo waren wij als groep van ruim tweehonderd man, de eerste lichting die binnen zijn gebracht.
En er zullen nog velen volgen.
Mijn naam is Robby en ik ben een sergeant geweest in de Tweede Wereldoorlog.
Dit jaar is het tachtig aardse jaren geleden dat wij Normandië binnenvielen.
Voor ons in de sferen leek het een eeuwigheid.
Het wachten duurde lang en ik werd daar sterk door getriggerd.
Ik wilde mijn mannen thuisbrengen, koste wat kost.
De dag dat de man en zijn vrouw het kerkhof opliepen was de mooiste dag sinds een lange tijd.
De eerste lichting soldaten zijn naar de Hemel gegaan en ik en nog veel mannen bleven achter. We gingen in fases en het ging snel.
Terry was met zijn groep al naar het licht, maar nu nam ik het over.
De man had pijn, heel veel pijn en de stress van zijn werk en de pijn in zijn lichaam werden sterker en sterker. Hij had een bepaalde kracht in zich dat het uiterste mogelijk kon maken, maar het was een risico voor zijn lichaam.
De kans was groot dat hij net als vele soldaten PTSS zou ontwikkelen.
Hij maakte tenslotte vele keren de dood mee. Mijn mannen en ik wisten dat we snel moesten handelen.
Hoe konden we allemaal naar huis, maar de man zo min mogelijk belasten.
Ik bedacht dat we het ook nu anders moesten doen.
De man was niet in staat om dit nog lang vol te houden.
Ik stond dagelijks met hem in contact en ik gaf hem aanwijzingen.
Hij volgde ze op en ik hield mijn mannen even op een afstand.
Zo zijn er weer maanden voorbij gegaan, waarin ik volledig zijn vertrouwen had en ik langzaam mijn mannen aan mij vastzette in mijn energie.
Ik zorgde ervoor dat de cluster niet elders gevormd werd, maar alhier in de sferen.
Op deze manier probeerde ik mijn mannen in één keer over te laten gaan.
Op een avond was het zover. Mijn mannen hadden zich in de voorbijgaande weken aan hem kenbaar gemaakt.
De namen werden doorgegeven, maar niet hun verhaal en hun dood. Zo was het voor de man makkelijker en het ging voorspoedig.
Mijn strategie werkte en langzaam gingen we richting het moment van overgaan.
De avond was jong en de man kreeg de beelden ze zien.
Hij voelde wel honderd man tegelijk sterven. Het was een enorme klap, zowel fysiek als geestelijk.
De man was gevangen in onze energie, maar ook in onze cluster.
Het mocht niet zo zijn dat de man met ons mee zou gaan. Dat was niet de bedoeling!
Ik heb de mannen eerst laten gaan. De man zag dat ze één voor één vertrokken naar het licht. Ikzelf bleef achter.
Mijn taak was om ze allemaal thuis te brengen, maar niet ten koste van het leven van deze man die al het werk heeft gedaan.
Mijn mannen zag ik één voor één in het licht verdwijnen. Ik had zo met hen mee kunnen gaan, maar ik moest deze man beschermen.
Net, nadat de laatste man naar het licht was vertrokken, heb ik me los gemaakt van de cluster.
Ik was niet meer verbonden met de mannen die waren overgegaan.
Ik stond oog in oog met de man. Hij huilde.
Hij was blij voor de mannen en hij was blij dat ik was gebleven. Onze band was een vriendschapsband voor eeuwig.
Hij keek me met betraande ogen aan en zag veel eerder wat er ging gebeuren dan ik.
Opeens kwamen de mannen vanuit het licht terug en namen mij mee.
Ik zag nog hoe de man schreeuwde, zich op zijn knieën liet vallen en mijn naam riep. Maar de jongens namen mij mee.
Ze zeiden: “We laten geen man achter nu wij thuis zijn gekomen.”
In de Hemel werden mij de beelden getoond van de man.
Hij was in een soort van trancestaat en voelde zich alleen.
Hij voelde zich alsof zijn mannen hem hadden achtergelaten.
Een jaar lang is hij met ons meegereisd, heeft hij onze beelden gezien en heeft hij onze dood gevoeld.
Nu was deze groep opeens weg uit zijn leven en was er geen verbinding meer.
Ik moest terug naar hem, ik moest hem helpen!
Ik weet hoe het voelt, wanneer je mannen er opeens niet meer zijn en dat je alleen verder moet.
Je voelt je alleen en eenzaam. Dan wil je maar één ding en dat is zo snel mogelijk weer samen zijn als één groep.
De man doolde en droeg nog steeds onze pijn, ons verdriet en onze dood in zich.
Dit moest ik herstellen en hem langzaam terugbrengen naar zijn eigen leven dat hij hiervoor leefde.
De blijdschap was groot toen hij me weer voelde en zag, en ik was voor een tijdje zijn gids.
Ik zag in dat ik tijdens mijn dood drie keer herbegraven ben en dat de man nu al twee keer mijn dood had gevoeld en met mijn dood verbonden was.
De eerste keer was toen hij mijn naam in zijn geest zag, en hij mijn dood voelde die ik beleefd had.
De tweede dood die hij voelde, was het moment dat de jongens mij ophaalden en ik bij hem wegging.
Nu leefde hij in mijn derde dood.
Ik heb om hulp gevraagd, dit was veel groter dan mijzelf en ik kon dit vanuit de sferen niet alleen. Ik kreeg hulp, heel veel hulp.
Vanuit de sferen kwamen Engelen en alles werd geleid door een Heilige.
Hij had het overzicht en vertelde mij precies, wanneer ik iets wel en niet moest doen.
Langzaam kwam de man in een andere staat.
Hij wist dat deze periode tot een eind kwam en hij verlangde hiernaar.
Hij was eerst nog in een overlevingsstand en hij vocht met ons mee, maar nu zat hij in een overgave, waarbij hij alles mocht loslaten.
Ik hielp hem hiermee zo goed als ik kon.
Ik gaf hem tekens, en ik niet alleen.
De verbindingen met zijn vader en zijn opa werden gelegd.
De Tweede Wereldoorlog zat ook in hem en liep in één lijn door naar deze man.
Tachtig jaar oorlog mocht in het DNA nu losgelaten worden en was ingezien.
De Heilige die alles leidde was heel belangrijk in de sferen.
Hij stuurde niet alleen de man, maar ook zijn vrouw een bepaalde richting op.
Samen waren ze tenslotte dit traject ingegaan. Hij ervaarde alles en zij schreef het vanuit liefde de Hemel in.
Op de sterfdag van Robby gaan ze samen naar het kerkhof.
Het is een nazomerse dag en het is zelfs nog warm.
De zon schijnt heerlijk en de bomen zijn nog prachtig groen.
Al tachtig jaar staan deze bomen hier al.
Al tachtig jaar zijn ze de poortwachters van dit stuk heilige grond.
Zodra je poort binnenrijdt voel je gelijk dat de energie verandert.
De kleuren van het gras lichten licht op als de zon er op schijnt.
De man en de vrouw lopen langs de graven.
Ze weten dat het tot een einde zal komen.
Elke dag voelen ze dat deze tachtig jaar ook energetische veranderingen zal brengen.
Ze lezen de namen op de graven en de vrouw legt in haar gedachten bij ieder graf een witte roos neer.
Ze beseft dat ze ergens vooraan had moet beginnen en nu weet ze niet meer welk graf ze wel en niet heeft gehad.
Ze wordt er verdrietig van en kijkt haar man met betraande ogen aan. “Het zijn er zoveel”, zegt ze zacht.
Ze lopen naar het graf van Robby en blijven even zwijgend staan.
Er liggen bloemen bij met een klein Amerikaans vlaggetje.
Ze lopen verder en lopen richting het graf van Terry.
Ze voelen beiden een enorme liefde door hen heen gaan.
Ze weten het, met hem is alles begonnen en de vrouw denkt, ‘misschien is hij ook wel degene waarbij het mag stoppen.’
Robby en Terry staan onder een boom en kijken toe, naar hoe de man en de vrouw op een muurtje gaan zitten.
Ze kunnen zo het hele kerkhof overzien.
De vrouw huilt. Ze voelt nog steeds de aanwezigheid van de soldaat en in haar geestesoog ziet ze de Hemel openbreken.
Er komt een trap tevoorschijn en ze ziet de Heilige naar beneden dalen.
Hij lacht naar de vrouw en de vrouw glimlacht terug.
Ze kent hem, ze heeft hem al zo vaak gesproken.
Dan ziet ze dat de twee soldaten naar de trap toe lopen en haar dan weer lachend aankijken.
Ze wijzen naar boven en dan ziet ze iets wat ze nog nooit eerder heeft gezien.
Duizenden Engelen dalen naar beneden en lopen de trappen af.
Bij elk kruis gaat een Engel staan, bij iedere naam op de wand blijven ze zweven en waar de vrouw ook kijkt ziet ze Engelen.
Het is prachtig en door haar tranen heen ziet ze de soldaten die nog achter zijn gebleven.
Ze kijken naar hun Engel en klampen zich aan hen vast.
Ze kunnen het niet geloven dat ze naar het licht mogen. Ze kunnen niet geloven dat het eindelijk zover is.
De vrouw ziet dat iedere Engel een soldaat ondersteunt, de trap op.
Tree voor tree lopen ze naar boven.
Aan weerskanten van de trap staan de soldaten die al over zijn gegaan en ze salueren naar de soldaten die na tachtig jaar eindelijk thuis mogen komen.
Dan ziet de vrouw een klein meisje lopen.
Ze heeft lange roodbruine vlechten in haar haar.
Een jurkje aan met daarover heen een soort van schort met gekruiste banden op haar rug. Ze heeft een mand vol witte rozen aan haar arm.
Ze kijkt de richting van de vrouw op en glimlacht lief.
Iedere soldaat die de trap op loopt, krijgt van haar een witte roos.
De vrouw ziet alles voor haar ogen gebeuren. Het is één liefdevol gebeuren wat hier plaatsvindt en de tranen blijven over haar wangen stromen.
Het lijkt of er koepel van liefde over dit veld heen ligt.
Duizenden soldaten lopen de trap op met hun Engel en lopen het licht binnen.
De Heilige die als eerste naar beneden was gelopen, ging naast de vrouw staan.
Hij keek haar liefdevol aan en zei: “Dank jullie wel voor deze liefde. Niet alleen hier op dit kerkhof zullen de soldaten naar huis gaan, maar iedereen die met deze oorlog te maken heeft gehad. Het is tijd dat dit tijdperk omgezet gaat worden naar liefde.
Ook de laatsten zullen de eerste zijn, die deze zware tijd nu achter zich mogen laten, zodat bij het overgaan de zwaarte van deze periode ervan af is.
Dankzij de liefde die jullie in je dragen, konden jullie je eigen familielijn opschonen.
Niet alleen je man, maar ook jij hebt dit gedaan.
Vanaf dit moment zal alles alleen maar anders zijn.
Dan zijn de Tweede- en Eerste Wereldoorlog uit de mens en mag dit getransformeerd worden in liefde.
Ik wil jullie danken”, en de Heilige boog voor de vrouw en de man.
Ze zag hem naar de twee soldaten teruglopen en zag wat er verder gebeurde.
De soldaten die bij de kruizen hoorden waren de trap al opgelopen.
Nu waren de soldaten aan de beurt, waarvan de namen op de wand stonden.
Eén voor één lichtte een naam van een soldaat op en daarna liep een Engel met deze soldaat de trappen op.
Het was een dankbaar gezicht en nog altijd stond dat meisje daar om witte rozen uit te delen.
Ze deed dit met zoveel eerbied en respect voor deze soldaten.
Zo nu en dan keek ze nog eens achterom naar de vrouw en de vrouw voelde een herkenning. Ze had dit meisje eerder gezien. Waar kende ze dit meisje van en opeens wist ze het. Dit was haar oma. Ze was hier als meisje en deelde de witte rozen uit.
Nu zag ze een oude man de trappen af komen dalen, samen met de vader van haar man.
Ook zij waren verbonden aan deze cluster van pijn, verdriet en angst.
Ze liepen op de man af en gingen achter hem staan.
Ze legden beiden een hand op zijn schouders neer.
Drie generaties en drie mannen met dezelfde naam en achternaam.
Ze hebben dezelfde pijn gevoeld, hetzelfde gevecht en dezelfde angst, en nu was dit voorgoed uit hun systeem en het hoefde ook niet meer terug te komen.
De Heilige liep naar de man toe.
Hij keek de drie mannen aan en met zijn beide handen zegende hij ze.
Hun taak was volbracht.
De Heilige ging naast de vrouw staan en keek samen met haar naar het kleine meisje.
Ze keken naar de soldaten die nog steeds via de trappen naar het licht toe liepen.
De vrouw en de man waren uit tijd en ruimte en keken toe, naar hoe de soldaten via de trappen in het licht verdwenen.
Het meisje met haar mand vol rozen liep op de vrouw af en overhandigde haar de laatste rozen die ze nog over had.
“Dank je wel mijn lief kind dat je dit wilde schrijven. Onze harten zijn voor altijd verbonden.
Nu zal jouw leven echt veranderen in liefde voor ons en ons allemaal. Namens ons dank je wel.”
Het meisje liep samen met de vader en opa van de man de trappen van de Hemel op en bleven halverwege nog één keer staan.
Ze lachten en liepen tenslotte door, om voorgoed in de sferen te verdwijnen.
De Heilige keek op beide neer en zei op een liefelijke toon: “Hierbij wil ik jullie vertellen dat het even zijn tijd nodig heeft om te kunnen herstellen van deze periode. Het is niet erg om het eens wat rustiger aan te doen.
Het is niet erg om de liefde van ons in je hart te voelen en het is niet erg om te luisteren naar je eigen innerlijke liefde en wat deze van je vraagt.
Geef het alleen de tijd om de rust in jezelf terug te vinden en wij helpen jullie waar wij kunnen.”
De Heilige keek naar de laatste soldaat die de trappen opliep en glimlachte.
“Vanaf nu zal het hier altijd rustig zijn. Het enige wat de mensen die de graven komen bezoeken hier nog voelen, zijn dankbaarheid en liefde.
Liefde voor de mens, de wereld waarin ze leven en respect voor deze soldaten die ooit hebben gestreden voor vrede.
Fouten die toen gemaakt zijn zullen rechtgezet worden, alles zal in een sneltreinvaart veranderen.
Er zal veel gaan gebeuren waarvan je denkt, ‘wat nu gebeurd is dit niet in strijd met liefde?’
Alles is energie, en om energieën te kunnen herstellen, is de energie nodig die niet de liefde in zich draagt, om zo tot liefde uit te komen.
Uiteindelijk zal het de juiste weg zijn.
Uiteindelijk zal de mens in gaan zien dat oorlog een zinloos iets is.
Dualistisch is wat bij dit energieveld hoort, maar waar de mens uit kan komen door in te zien dat strijden geen uitweg biedt.
Er komt altijd een tijd, dat het de andere kant van de medaille laat zien en dat het oude, het goede dat eens in liefde was toch de juiste weg blijkt te zijn. Pas dan zal de mens in deze prachtige wereld een heilig pad bewandelen, het pad van liefde, onvoorwaardelijke liefde.”
De Heilige liep in richting van de trap.
De Engelen die nog achter waren gebleven en naast de bezoekers wandelden keken hem na.
Hij liep de trappen op en keek nog voor de laatste maal naar de vrouw en de man. Hij zwaaide en liep verder naar boven.
De trap verdween, de koepel van liefde veranderde en alles was weer zoals het hier hoorde.
De man en de vrouw stonden op en keken nog eenmaal naar het veld vol graven.
Achter hen stonden de twee soldaten. Er was een liefde, maar ook een afscheid en ze wisten allen dat ééns, wanneer ze elkaar terug zouden zien, ze voor altijd met elkaar verbonden zouden zijn. Hier, in de hemelen en in een volgend leven.
De man en de vrouw vertrokken en de beide soldaten bleven achter.
Ze liepen langs de graven en zagen bij ieder graf een witte roos liggen.
Voor het monument met de vlag die wapperde voor hun vaderland bleven ze staan.
Ze keken elkaar aan. Tachtig jaar heeft het geduurd voordat zij thuis mochten komen.
Tachtig jaar lang hebben ze geholpen met het vinden van soldaten, met het steunen bij verdriet van familie en vrienden.
Tachtig jaar lang hebben ze hier op deze plek de mensen bekeken, gevoeld en ze bedankt voor het komen.
Tachtig jaar lang werden ze herdacht uit liefde en respect en tachtig jaar lang hebben ze in de schaduw van deze oorlog geleefd, wetende dat eens de dag zou komen, dat zij als Hemelse brigade naar huis terug mochten keren en dat hun opdracht zou zijn vervuld.
Er is geen soldaat achtergebleven, ze zijn allen naar huis teruggekeerd.
Ze kijken samen naar de wapperende vlag en opeens is daar weer dat prachtige licht.
Het licht dat hun de weg naar huis heeft laten zien.
Het licht waar ze elk moment in en uit kunnen stappen. Het licht van thuiskomen.
De beide mannen salueren naar elkaar, een brede lach komt op hun gezichten, hand in hand stappen ze samen het witte licht binnen.
Hun taak als ziel is klaar. Het is volbracht!
Aletta van Zier (dinsdag, 01 oktober 2024 11:23)
Heerlijk om op jouw website rond te neuzen en opeens zie ik hemelse brigade staan.
Mijn nieuwsgierigheid werd gelijk gewekt en ik heb het in één teug uitgelezen.
Ik zat gevangen in dit ongelofelijk mooi geschreven woord.
Tranen van ontroering lopen over mijn wangen en dit doet echt iets met mij!
Ik weet niet wat het is, maar het lijkt net alsof er nu ook bij mij deurtjes open gaan, en ik vraag me nu dan ook af, zal de oorlog ook in mij zitten?
Dank je wel voor dit prachtig verhaal Jolanda, ik heb ervan genoten!