Het is donker en aan de kant van de weg zit een man op zijn knieën.
Hij heeft zijn handen voor zijn gezicht geslagen en hij huilt.
Hij begrijpt de wereld niet meer, begrijpt de mensen niet meer en hij begrijpt zichzelf niet meer.
Hij is zo moe.
Altijd heeft hij maar moeten vechten.
Als klein jongetje was hij altijd zó bang.
Hij werd thuis door zijn broers en op school gepest.
Vaak verstopte hij zich, waardoor hij nog meer in de problemen kwam.
Zijn ouders hadden het te druk.