In de heuvels aan de rand van het dorp woonde er een meisje.
Dit meisje woonde daar met haar paard en een ezeltje.
Haar ouders waren op reis en haar oma, die vlak bij haar woonde, keek elke dag even door het raampje naar binnen, om te zien of alles goed ging. Het meisje had het geweldig naar haar zin zo in haar eentje. Elke dag liep ze met haar paard het dorp in om boodschappen te doen. Ze haalde dan een half bruin brood bij de bakker,
wat groente en fruit bij de groenteboer en bij de slager