Manu en de Drakenwereld

De zon stond hoog aan de hemel en een jongen zat aan de waterkant van Zomerland.

Hij was hier al een tijdje en hij keek om zich heen naar de spelende kinderen.

Ze hadden zo’n plezier met de dolfijnen in het water.

Hij moest om ze lachen.

Hij kon het zich nog herinneren, hoe hij na een ongeluk hier naartoe was gebracht.

Hij was zomaar uit het leven op aarde weggerukt en plots was hij hier.

Heel even was hij de weg kwijt geweest en hij begreep niet waarom hij hier was, en niet meer bij zijn papa en mama.

Een lieve Engel die hem begeleidde, had hem verteld dat een groep jongens hem van zijn nieuwe fiets had getrokken en hem hadden geschopt en geslagen.

Hij was zo trots geweest op de nieuwe fiets die hij voor zijn verjaardag had gekregen.

Ja, hij wist het nog goed.

Nu ging hij hier naar school, en leerde wonderlijke dingen.

Hij ging vaak samen met de klas op pad, om de sferen van de hemel te verkennen, want er was hier zoveel te zien.

Er was een wens die hij mocht doen, nadat hij hier was aangekomen, maar de wens was nog steeds niet in vervulling gegaan.

Vaak dacht hij eraan, en als hij de Engel ernaar vroeg waarom zijn wens nog niet in vervulling was gegaan, zei de Engel: “Nog even geduld, er wordt aan jouw wens gewerkt.

 

Opeens keek Manu op en hij keek naar een bosje wat even verderop stond.

Vreemd, dit bosje herkende hij niet. Het had er nog nooit eerder gestaan.

Manu liep er voorzichtig naartoe en met zijn handen duwde hij de bebossing iets opzij.

In het midden van dit bosje lag een nest en in het nest lag één groot ei. Manu keek verrast naar dit ei en wist niet zo goed wat hij hiermee moest doen. Hij keek eens om zich heen, om te zien of er ergens een Engel was die hem kon vertellen wat dit nest hier deed, en wat voor een ei dit was.

Maar Manu werd opgeschrikt door een krakend geluid en hij keek snel terug naar het ei.

Een kleine barst liep over het ei heen naar beneden.

Opeens kraakte het ei weer en er ontstond weer een dikke barst.

Het ei bewoog wat heen en weer en daar was het eerste stukje dat losging.

Een klein kopje kwam door het gat naar buiten en met een grappig en vrolijk gezichtje, keek er een lief klein draakje om zich heen.

Manu wist niet wat hij zag. Zijn wens was voor zijn ogen uitgekomen.

Het kleine beestje probeerde uit het ei te klimmen, maar hij zat vast met zijn vleugeltje.

“Zal ik je helpen lief draakje?” vroeg Manu aan hem.

Het draakje keek hem nieuwsgierig aan en knikte.

Heel voorzichtig haalde Manu een stukje van de schaal los en zo kreeg het draakje meer ruimte om uit het ei te klimmen.

Manu legde zijn hand op de grond, en het draakje zette voorzichtig zijn ene pootje voor het andere.

Langzaam liep hij de hand van de jongen op.

Glunderend stond Manu met het draakje in zijn handen.

Een Engel kwam naar hem toegelopen en keek aandachtig naar het kleine draakje dat op de hand van de jongen zat.

“Mijn wens is uitgekomen”, zei hij blij tegen de Engel.

De Engel keek de jongen en het draakje aan en glimlachte.

“Ik weet het mijn jongen, zorg goed voor hem. Je mag voor hem zorgen, maar op een dag moet hij wel weer terug naar waar hij vandaan is gekomen, maar zover is het nog niet. Ga vrienden worden met elkaar en laat hem Zomerland zien.

Leer hem wat hij hier mag leren en geniet van deze tijd samen.”

Manu had heel goed begrepen dat zijn wens was uitgekomen, maar dat hij voor zijn nieuwe vriend mocht zorgen had hij niet verwacht.

Hij had het nest waarin het draakje was geboren meegenomen naar zijn huisje en naast zijn bed gelegd.

Daarna had hij aan de Engel een dekentje gevraagd, zodat het draakje lekker warm bleef als hij ging slapen.

Het was nog een baby en die hadden veel meer rust nodig dan… Ja, dan andere draken?

Manu wist niet zo goed hoe hij een draak op moest voeden, en ging naar zijn Engel die vaak bij hem was.

Hij ging bij de fontein naast de Engel zitten met het draakje in zijn hand.

“Mag ik iets vragen?” vroeg Manu nu.

De Engel glimlachte en streelde het draakje over zijn kopje.

Hij was ook zo schattig. Zijn lijfje was zilverkleurig en zijn grote zwarte ogen waren groot.

Hij had twee kleine knobbeltjes op zijn kop en zijn snuit was rond en stak een beetje uit.

Hij had twee kleine voorpoten en twee grote achterpoten.

Zijn vleugeltjes, die aan weerszijden van zijn lichaam zaten, waren goud en zilver van kleur.

Het was een prachtig draakje en de Engel wist dat dit draakje de jongen veel zou kunnen leren.

“Maar wat was je vraag?” vroeg de Engel toen hij Manu aankeek.

“Ik wilde vragen wat ik mijn draakje moet leren. Ik weet immers niets van hoe draken opgroeien!”

“Oh lieve jongen, wees daar niet ongerust over. Je hoeft alleen maar naar je gevoel luisteren en de liefde doet de rest.”

En zo speelden het draakje en Manu in het mooie Zomerland.

Maar het draakje groeide snel en na enkele maanden was het draakje al groter dan Manu zelf. Wat moest hij doen?

Moest het draakje nu buiten slapen of was er misschien een andere oplossing?

Manu ging weer naar zijn Engel en de Engel zei: “Misschien is het beter dat we hem samen naar zijn wereld terugbrengen.

Dan is hij daar bij zijn soortgenoten en die zullen hem alles leren.”

Manu keek verdrietig. Hij wilde helemaal niet dat zijn draakje wegging. Hij wilde met hem spelen en samen leuke dingen doen.

“Kom, Kom, niet zo treurig zijn. Ik beloof je dat je elke dag naar de drakenwereld toe mag.”

“Oh echt!” riep Manu nu blij.

“Echt, kom laten we maar snel gaan.”

Ze liepen over gouden paden en de wereld veranderde langzaam voor hun ogen.

Hij zag dat ook hier de zon scheen en dat er hoge groene bergen waren.

Draken zag hij overal en ze zagen er helemaal niet eng uit.

“Kom, laten we snel verder lopen”, zei de Engel.

Met zijn drieën liepen ze door de dalen van de drakenwereld heen.

Bij een groot meer stonden wel honderd verschillende draken in de meest prachtige kleuren.

Eén van de draken kwam naar de Engel, Manu en het draakje toegelopen.

“Ach, daar is onze reiziger”, en hij keek het draakje lachend aan.

“Zijn ei was uit het nest gerold en verdween, maar ik geloof dat dit niet voor niets is gebeurd, als ik Manu zo bekijk.

Heb je goed voor dit draakje gezorgd Manu?” vroeg de grote draak.

Manu keek zijn ogen uit. Deze draak zag er best wel een beetje eng uit.

Hij was heel groot en hij had een goudkleurige huid. Zijn grote groene ogen keken Manu doordringend aan.

“Wees nu niet bang Manu. Je weet toch dat wij geen kwaad doen?”

Manu glimlachte een beetje verlegen en keek nog steeds een beetje argwanend naar die grote wezens.

Hij zag grote groepen draken naast elkaar staan en in plaats van dat ze vuur spuwden, spuwden ze goudstof.

Hij zag kleine Waternimfjes en Bosnimfjes hun mandjes vullen en ermee wegvliegen. De Grote draak glimlachte.

“Dit goudstof is voor hen, zodat ze de natuur in evenwicht kunnen houden.

Vaak wordt dit goudstof ook bij rituelen gebruikt en we kunnen hier ook mee toveren.”
Manu luisterde vol ongeloof. Hij had altijd gedacht dat de draken eng waren en dat ze altijd boos waren en vuur spuwden, maar toch hadden ze altijd een sterke aantrekkingskracht op hem gehad.

“Ik hoef mijn vraag niet meer te herhalen. Je hebt heel goed voor dit draakje gezorgd. Hij is al zo groot en sterk geworden.”

 Er kwam een grote draak op hen afgelopen.

Haar huid was zilverkleurig en ze keek naar het kleine draakje dat naast Manu stond.

“Daar is mijn kleine deugniet!” riep ze blij.

“Je was in het ei al zo druk. Ik zag je zo het nest uitrollen en opeens was je verdwenen.

Niet dat ik me zorgen heb gemaakt, want ik wist allang dat je in goede handen zou zijn en na een korte periode weer terug zou komen.

Wist je dat ieder mens in één van zijn vele levens een drakenvriend toegewezen kreeg?”

Manu keek verbaasd. “Dus dit draakje hoort bij mij?” vroeg hij en keek iedereen met enig ongeloof aan.

De Engel legde zijn hand op de schouder van Manu en zei: “Ja Manu en je mag hier elke dag naartoe komen om bij dit draakje te zijn.

Ik weet zeker dat jullie een hele fijne tijd samen zullen hebben.

Vanaf nu is Zomerland de deur naar deze drakenwereld voor jou.”

Manu keek zijn vriendje blij aan en pakte nu zijn beide voorpootjes vast. “Morgen kom ik weer hier naartoe en dan gaan we fijn plezier maken.

We gaan samen deze wereld ontdekken.”

Het draakje was net zo blij als Manu en de dagen en weken en maanden die volgden, was Manu elke dag in de drakenwereld te vinden.

Ze zagen de mooie gouden meren, en iedereen was zo aardig.

Vanaf het moment dat Manu het ei had gevonden, bleven ze als ziel altijd verbonden met elkaar.

Welk leven Manu nog moest leven en welke levenslessen hij nog moest krijgen, ergens in de verte was daar zijn beste vriend die hem vanuit zijn wereld hielp.

Totdat hij weer terug zou keren en zij elkaar weer opnieuw mochten ontmoeten.  

 

Geschreven door Jolanda Rhijnsburger

Laat gerust een reactie achter in mijn gastenboek!

Commentaren: 0
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding

Schrijf Medium Jolanda Rhijnsburger Epen Limburg