Wanneer de eerste regendruppels naar beneden vallen kijkt een meisje naar buiten.
Het weer is al net zo somber als zijzelf.
De wereld huilt en is verdrietig en ze veegt haar tranen van haar wangen.
Dan kijkt ze naar het mandje dat naast de bank staat, het is leeg.
Het knuffelkonijn waar haar hondje zo graag mee speelde, ligt nog in de mand, en het meisje loopt ernaar toe. Raapt het konijn op en ruikt eraan.
Het ruikt naar haar hondje en ze kan haar huilen niet meer inhouden.
Het konijn drukt ze dicht tegen haar aan en dan huilt duizend tranen.
Haar hondje die over is gegaan staat naast haar.
Hij kwispelt met zijn staartje, maar ze ziet hem niet.
Dan blaft hij vrolijk en met zijn pootje probeert hij haar aandacht te trekken, maar haar verdriet is té groot.
Een Engel staat naast hem en aait dit lieve diertje.
“Vannacht als ze slaapt, dan zal ze rustig zijn.
Dan kunnen jullie elkaar ontmoeten en dan zal ze echt afscheid van je kunnen nemen.”
Het hondje week de hele dag niet van haar zijde.
Overal waar zij naar toe ging, liep hij met haar mee.
Eigenlijk was er voor hem niet veel veranderd, maar voor zijn liefste vriendinnetje was de pijn te zwaar nu zij hem niet meer kon knuffelen.
Het werd avond en wanneer het meisje in haar bedje ligt, springt het hondje op het bed en gaat dicht tegen haar aanliggen.
Het hondje kan niets doen dan wachten tot ze uitgehuild is en in slaap zal vallen.
Het huilen werd minder en de Engel kwam kijken.
“Ze slaapt bijna. Ga maar vast naar de hemelpoort en wacht daar op haar.
Ik zal haar zo meteen meenemen en dan kunnen jullie straks samen spelen.”
Het hondje sprong van het bed af en via de regenboog liep hij de hemelse sferen binnen. Bij de poort bleef hij op haar wachten.
Daar was de Engel. In zijn armen droeg hij het meisje. Ze sliep nog.
Heel voorzichtig legde de Engel haar op een hemelbed neer.
Langs de palen groeiden witte rozen en de Engel haalde uit een mandje een paar kristallen tevoorschijn. Deze liet hij zweven boven haar lichaampje.
Het hondje keek geduldig toe en zag dat de kristallen de zware emoties bij het meisje weg haalde.
Nadat de kristallen vol waren, deed het meisje haar oogjes open en zag daar haar hondje staan.
Gelijk sprong ze van het bed af en knuffelde haar hondje.
“Ik dacht dat ik je nooit meer zou zien”, zei ze blij.
Het hondje kwispelde en sprong vrolijk om haar heen.
“Zullen we gaan spelen?” en ze pakte een stok van de grond.
Gooide hem ver weg en het hondje rende er achteraan.
De Engel keek toe en zag dat het goed was om haar vannacht mee naar hier te nemen. Zo kon ze haar verdriet een plekje geven en langzaam er aan wennen dat haar hondje voorgoed hier in de hemel zou blijven.
Hij zal haar nog vele nachten ophalen, net zolang tot het grote verdriet is geweken en ze het leven weer van de mooie kant kon zien.
De Engel glimlachte en dacht: ‘Wat heerlijk dat wij de mensen zo blij mogen maken, door ze mee te naar de hemel.
En dat ze op een rustige manier, toch nog afscheid kunnen nemen.’
Dan kijkt hij de lezer van dit verhaal aan en zegt: “Wij zijn er om jullie te helpen.
Bij vreugde en bij verdriet. Vraag naar ons en wij helpen je. Vertrouw daar in.”
Dan staat hij op en wandelt naar het meisje en zegt: “Morgen mag je hier weer naar terugkomen mijn kind. Neem nu maar afscheid van je hondje.”
Het meisje omhelsde hem en zwaaide nadat de Engel haar bij haar handje meenam.
“Tot morgen!”
Nadat ze de poort waren ingelopen, tilde de Engel het meisje op en liep haar slaapkamer binnen. Haar hondje was weer op het bed gaan liggen en heel voorzichtig legde de Engel haar terug.
“Slaap lekker mijn kind. Langzaam zal het verdriet verdwijnen.
Je weet nu dat je elkaar terug kan zien in je dromen en hij waakt over je net als ik.”
Dan geeft de Engel haar een kus op haar voorhoofd en streelt de tranen van haar gezicht. Haar fysieke lichaam huilt nog na, maar haar innerlijke lichaam is opgelucht en blij.
Geschreven door Jolanda Rhijnsburger