Wanneer de avond invalt en het tijd is om naar bed te gaan, loopt een vrouw moeizaam de trap op naar boven.
Ze is moe, zo ontzettend moe.
Haar lichaam is nog niet zo oud, maar zo voelt het wel.
Haar hoofd zit vol met vragen en vol met pijn vanuit het verleden.
Het lukt haar maar niet om daar los van te komen.
Ze is eenzaam, maar de behoefte om ergens naartoe te gaan heeft ze niet.
Vaak probeert ze dit wel te forceren, maar dan is ze nog moeier dan de dag ervoor.
Opeens stond hij stil op straat. Hij keek om zich heen en zag daar zijn eigen lichaam liggen.
Langzaam draaide hij zich om en bewoog zich naar zijn gewonde lichaam.