Een nieuwe dag is aangebroken.
Een jonge vrouw zit aan de keukentafel met een kopje thee en een beschuitje.
Ze kijkt naar buiten en ziet dat de zon al op begint te komen.
Het zal een warme dag worden.
De vogels beginnen te zingen en de wereld wordt langzaamaan wakker.
Naast haar op de keukentafel zit de poes te spinnen terwijl zij haar aait.
Ze geeft kopjes terug, dat lieve beest.
Weer kijkt de jonge vrouw door het raam naar buiten.
Ze had haar leven achter zich gelaten.
Ze had geen pijn meer en het verdriet was voorbij.
Ze had alles ervaren wat ze uitgezocht had voor dit leven en dit leven was nu bijna klaar.
Voor haar stond een grote berg en de vrouw keek omhoog.
Grote steile trappen gemaakt van steen lieten haar een grote hoogte zien.
Op een mooie dag zat een meisje voor het raam en keek naar buiten. De zon scheen heerlijk en de bloemen die ze buiten zag stonden allemaal in bloei. Er fladderden vlindertjes langs het raam en ze kon verstaan wat de giechelende beestjes zeiden.
Ze hadden zo’n lol en genoten zo van het heerlijke weer.
Mensen, geef u zelf niet weg aan mensen die denken het beter te weten.
Mensen, geef u zelf niet weg aan bedrijven die aan de macht staan.
Mensen, geef u zelf niet weg aan macht van politieke doeleinde.
Mensen, geef u zelf niet weg!