

Welkom mijn lieve mensen.
Dank je wel dat je de moeite neemt om dit te lezen.
Mijn naam is Sananda en ben één van de Opgestegen Meesters die door Jolanda heen werkt. Haar verhalen zijn bewustzijnsverhalen en lichten een tipje van de les en de werelden achter de sluiers op.
Haar verhalen zijn dus niet verzonnen door haar, maar duidelijk doorgegeven door haar en uw Gidsen, Opgestegen Meesters en vele Lichtwezens die u niet kent vanuit de aardse wereld.
Wij als Lichtwezens hebben niet alleen verhalen doorgegeven met lessen die je kan helpen bij het leven hier op aarde. Nee, wij hebben haar ook een boek laten schrijven over de voor velen nog onbekende Water-Engelen.
Zij heeft niets zelf verzonnen, sterker nog, ze kende de Water-Engelen niet eens.
Alles is afkomstig, ieder woord, iedere energie, ieder karakter, van de werelden van achter de sluiers.
Wij ‘De Meesters’ zijn er om je als mens te helpen op het pad van verlichting, en de lessen zijn zwaar als je het pad gaat bewandelen.
Zo kan het wezen dat je de levenslessen niet goed begrijpt, wat de lessen inhouden, of je denkt dat de spirituele wereld alleen bestaat uit Engelen die je helpen.
Dat is ook zo, maar er zijn zoveel Lichtwezens die je niet kent, maar die wel de mensheid helpen met hun lessen.
‘Spiritueel’ is een woord dat door velen nog verkeerd wordt opgevat.
Vaak hoor ik de mens zeggen: “Ik ben spiritueel of hoog gevoelig", maar wat is in hun ogen dan spiritueel en wat is hoog gevoelig?
‘Spiritueel’, het woord wat jullie gebruiken is niet alleen maar met Engelen praten of kaarten leggen en daar antwoorden uit krijgen.
Spiritueel is niet buiten jezelf zoeken. Nee, dat is op onderzoek gaan binnen in jezelf.
Wat is er in mij in onbalans?
Waar zit ik nu nog mee?
Heb ik ergens trauma’s opgelopen?
Waar kom ik vandaan?
Wie ben ik eigenlijk in deze wereld?
Er zijn zoveel vragen waar je vanuit jezelf antwoord op kunt krijgen.
Maar wat is nu hoog gevoelig of hoog sensitief?
Dat betekent dat je gevoelig bent voor emoties, omdat je die zelf ook allemaal in je systeem hebt zitten.
Het pijnlichaam van de ander, komt in aanraking met het pijnlichaam van jou.
Je voelt dat je emoties beginnen op te spelen en dat is moeilijk om mee om te gegaan.
Vaak word je zelf ook boos of verdrietig en komen al jouw oude emoties omhoog en los.
Daar moet je dus naar kijken, dat is de sleutel van ons bestaan als mens. Oplossen!
Kijk naar wat doet het met jou?
Wat kan je eraan doen?
Wat wil deze emotie jouw vertellen?
Wat kan je ervan leren, of nog beter, wat kan je eraan doen om het af te leren?
Zo kun je elke emotie in jezelf elke keer dieper en dieper uithollen, tot wel vele levens terug.
Totdat je die emotie niet meer nodig hebt.
Alles op de aarde kent een keerzijde, alles heeft een doel, maar om juist op de middenlijn te blijven is het nodig om te ontdekken wie je echt bent.
Door op te ruimen in jezelf, is dit de enige manier om dichter bij je ware zelf te zijn.
Dichter bij de middenlijn, de balans of het nulpunt.
Door op te ruimen komt je eigen Christuslicht meer naar voren.
Je bent klaar om zijn licht te ontvangen, en bij iedere opruiming daalt dit licht, beetje bij beetje dieper in jezelf in.
Ook je Hogere-zelf die dit alles aanstuurt, daalt langzaam mee.
Op aarde kennen we een aantal bekende Opgestegen Meesters, maar in werkelijkheid zijn het er heel veel.
Het is dus mogelijk om je Christuslicht te behalen in deze wereld waarin jij nu leeft.
Het is haalbaar om je oude gewoontes los te laten en je leven zo in te richten, in het dienstbaar zijn voor de wereld om je heen.
Het is mogelijk om dit leven, in alle opzichten te voorzien van licht dat vanuit onze en de Goddelijke stroming komt, te omarmen.
Het kan… alleen jij moet het zelf doen, je moet het echt willen, je kunt het niet laten doen.
Anderen kunnen je inzichten geven, of kunnen je helpen, maar je moet het zelf doen!
Wij de Opgestegen Meesters zien wie er graag geholpen wil worden, en begeleiden diegene naar de ander, die de inzichten kan en mag geven.
Zo helpen wij jullie en helpen jullie elkaar.
Jolanda krijgt de verhalen, boeken en haar verhalen voor liefdevolle mensen door, zoals wij ze haar ingeven.
Niets is voor niets, alles heeft een reden.
De energie van ons werk heeft als doel om ook jou aan te raken.
Aanvaar je deze energie niet en komt er nu een conflict bij u naar boven, dan is dat niet onze energie die door uw heen stroomt, maar dat is uw eigen energie die onderzocht mag worden.
De lessen die tussen de verhalen heen verweven zitten zijn afkomstig uit mijn naam en hebben misschien voor u een streng en confronterend karakter.
Mijn taak is u duidelijkheid te scheppen en niet om u in verwarring te brengen.
Laat het tot u komen.
Kijk, lees en onderzoek, en het zal u dé levens besparen die u nog had te gaan.
Nu is het de tijd om echt wakker te worden.
Nu is het tijd om de Hemelvaart te behalen waar u met zijn allen zo naar hebt verlangd.
Nu is het tijd voor liefde, en alleen als u aan uzelf blijft werken zal de liefde voor uzelf meer en meer in balans komen, en zal de liefde overwinnen en de Hemelvaart zal in aantocht zijn.
Wees in liefde met uzelf, de ander en de wereld waarin u leeft.
Ga met God onze vader en moeder.
Met een liefdevolle en hartverwarmende groet,
Sananda.

~PIJNLICHAAM~

Mijn zuster die pijnlichaam heen
Moeder zuchtte nog eens, ze had het volbracht.
Een prachtig meisje lag in haar armen.
Ze glunderde en ze was zo trots op haar mooie meisje. Ze is zo lief en nog zo puur.
Vader kwam de kamer binnen en keek vertederd naar zijn vrouw en hun prachtige dochter.
“Lieverd, ik heb een verrassing voor onze kleine meid.
Ik heb een kast met laatjes voor haar gemaakt.”
Moeder keek vader vragend aan: “Waarom een kast mijn lieverd?”
Vader keek naar zijn pasgeboren dochter.
“Mocht ze eens nare en vervelende ervaringen in het leven meemaken, dan kan ze die in de laatjes leggen. Mocht ze verdrietig zijn in haar leven, dan kan ze dat verdriet in dit kastje leggen en weer gelukkig zijn.”
Moeder begreep wat hij bedoelde en ze hoopte dat ze dit kastje zo min mogelijk hoefde te gebruiken. Het baby’tje wat net geboren was lag tegen haar moeder aan.
Ze huilde, omdat ze zo’n honger had.
Moeder wachtte nog heel even, het was namelijk nog iets te vroeg voor een volgende voeding.
De baby huilde nu harder en gilde het haast uit.
Op datzelfde moment was het of zij zichzelf zag, er was nog een baby geboren en deze leek sprekend op haar.
Ze stopte met huilen, maar het andere baby’tje huilde wel door. En ze hield pas op met huilen op het moment dat moeder haar te eten gaf.
Samen groeiden ze op en het ladekastje wat vader had gemaakt, raakte al behoorlijk vol.
Het meisje keek vaak naar haar evenbeeld.
Haar zusje was vaak verdrietig en huilde veel.
En als ze haar zin niet kreeg, ging ze op de grond liggen en maaide dan met haar armen en benen heen en weer.
Net zolang totdat ze kreeg wat ze zo graag wilde.
Het meisje keek haar zusje vaak verbaasd aan.
Ze waren ook zo anders, zij zo lief, zo sereen, ze hoefde niets eigenlijk.
Ze was ook zo puur in haar ziel.
Maar haar zusje maakte van alles mee.
Het leek ook wel of ze steeds in de val liep van het verdriet.
Ze voelde zich alleen en niet begrepen.
Ze werd vaak boos en voelde zich niet gezien.
Ze huilde vaak, omdat niemand echt van haar hield en de pijn in haar stapelde zich op. Het kastje van vader puilde uit.
Ze had zelfs op de lades van het kastje stickertjes geplakt.
In de ene lade zat al haar woede en in een andere lade zaten alle momenten van jaloezie.
Haar verdriet had meerdere lades nodig en elke keer, wanneer ze weer eens verdrietig was, schreef ze het op een stuk papier en stopte dit dan in één van de lades van het kastje.
De twee kinderen werden groot, nog steeds was het ene meisje puur als liefde en haar zusje vol woede en verdriet.
Langzaamaan begon het boze zusje het meisje aan te vallen.
“Waarom moet ik alle klappen opvangen?! Waarom IK!!”
Ze was zo boos, ze wilde net als het meisje zijn, die zo mooi en puur liefde was.
Maar ze wist niet hoe. Op een dag begon ze het meisje te pesten.
Ze was jaloers en wilde haar steeds meer pijn doen.
Maar wat ze ook probeerde, het lukte haar niet.
Ze liep weg bij het meisje en ze stond nu alleen in deze donkere wereld van zichzelf.
Het ladekastje van vader zat vol en er kon niets meer bij.
Overal in haar kamertje lagen stukjes papier op de grond, met daarop een nare ervaring geschreven.
En er kwamen elke dag meer en meer nare ervaringen en gedachten bij.
Ze werd depressief, ze zag filmpjes aan zich voorbijgaan over de conflicten die ze met anderen had.
Ze had gesprekken in zichzelf, over hoe ze het anders had moeten doen of zeggen.
En ze herhaalde iedere nare situatie waar ze geen controle over had, telkens maar weer opnieuw.
Ze kreeg het gevoel dat de hele wereld tegen haar was.
Ze voelde zich nog meer alleen. Ze was bang en ze zag geen uitweg meer.
Alles was zwart om haar heen en ze viel op haar knieën.
“Help me! Help me alsjeblieft!”
En langzaam kwam het meisje achter haar tevoorschijn en hielp haar overeind.
Ze liepen samen naar de ladekast en ze openden alle laatjes.
Ze legden alle verdrietige momenten bij elkaar.
Ze legden alle momenten van jaloezie bij elkaar
Ze legden alle momenten van woede bij elkaar.
Ze legden alle niet begrepen momenten bij elkaar.
En ze legden alle vreugdevolle momenten bij elkaar.
Het meisje liet haar zusje inzien, dat alle verdrietige momenten in haar leven teruggaan naar dat ene moment.
Het moment dat ze honger had en graag wilde eten en moeder daar nog heel even mee wilde wachten.
Het meisje liet haar zusje inzien, dat alle momenten van jaloezie uit dat ene moment zijn ontstaan.
Het moment dat het meisje rustig bleef en afwachtte en zij niet.
Zij had deze afwachtende controle niet in zich, nee zij wilde zich uiten.
Het meisje liet ook inzien dat vanaf dat ene moment ook woede en eenzaamheid zijn ontstaan, het gevoel niet begrepen te worden, zelfs vreugde zat erin.
Al deze emoties zijn uit dit ene moment geboren.
Elke keer wanneer er iets naars gebeurt, komt de pijn van die allereerste ervaring naar boven, maar ook al die nare ervaringen die daarna kwamen.
En zo blijf je gevangen in je eigen emoties van je eigen pijn.
“Maar wat kan ik daaraan doen?” vroeg het zusje.
Het meisje lachte. “Wie wil je zijn? Wij zijn één.
Jij bent mijn pijnlichaam en ik sta als zuivere ziel achter je.
Jij hebt mijn pijn opgevangen en nu gaan we het omdraaien.
Nu zorg ik voor jou. Wie willen we zijn, willen we pijn of willen we liefde?”
Haar zusje stribbelde nog even tegen.
“Kijk daar is het weer.
Ik weet het, je wilt graag de controle houden, omdat je bang bent, maar je zult je over moeten geven aan mij en alle controle los moeten laten als je heel met mij wilt worden.”
“Het spijt me!” zei het zusje zacht.
“Ook deze emotie van, ‘ik ben niet goed genoeg’, wil weer op een slimme manier terrein terugwinnen.”
“Maar ik doe toch niets fout? Ik wil alleen maar liefde!”
“Wil je graag liefde?” vroeg het meisje weer aan haar zusje.
“Ja, ik wil alleen maar liefde!
Ik wil dat iedereen van mij houdt!
Ik wil vrienden!
Ik wil geld!
Ik wil dat iedereen ziet dat ik liefde ben!
Ik wil de beste zijn!
Ik wil…. Ik wil… en het zusje ging op de grond liggen en werd boos.
IK WIL! IK WIL!” Het meisje pakte haar zusje op, legde haar in bed en vroeg haar om te gaan slapen.
“Nu laat je alles los, ik neem ons leven over.
Zodra je weer wilt opstaan zal ik je weer naar bed toe brengen en je in slaap zingen.
Jij hebt gezegd dat je liefde wilt zijn? Dan moet jij de controle opgeven en deze aan mij geven. Is dat wat je wilt?
Maar haar zusje was al van vermoeidheid in slaap gevallen. Het meisje leefde vanaf dat moment in liefde.
En zodra haar zuster wakker werd en de controle weer over wilde nemen, bracht zij haar met liefde weer naar bed en liet haar heerlijk slapen.

Zoals u hierboven hebt kunnen lezen, begint de pijn al in de eerste weken van uw leven.
Deze pijn die u ervaart als kind, ligt in het geheugen opgeslagen.
De vele levens die jullie samen als mens hebben geleefd, en de lessen die geleerd mogen worden, hebben wij met ons meegenomen naar dit nieuwe leven.
Het kindje in het verhaal is aangesloten aan het collectieve pijnlichaam van deze wereld en op het pijnlichaam van zijn/haar ouders.
Onbewust voelt het kindje de zwaarte, het negatieve, en handelt daarnaar.
Het kindje laat doormiddel van het huilen zien dat ze graag die aandacht wilt.
Het wilt zo graag gezien en gehoord worden, en graag geliefd worden door zijn/haar ouders.
Maar wat als het kindje het gevoel krijgt dat hij/zij die liefde/aandacht niet krijgt?
Of later als het wat groter is, en het wordt op school gepest, omdat het niet goed mee kan komen?
Of hij/zij is ergens heel erg goed in is en wil graag de beste hierin blijven, maar dat lukt hem/haar niet meer?
Dan zien we dat er twee soorten kinderen ontstaan.
De één doet een stap naar achteren en doet zich voor als slachtoffer.
Het zal verlegen worden, angstig, huilt veel en heeft een teruggetrokken leven.
De ander doet een stap naar voren en zal veel meer op de voorgrond zijn.
Een kind dat alle aandacht opeist en de leukste en stoerste wil zijn.
Hoeveel meer ze zichzelf terugtrekken of luidruchtig zijn, zoveel meer pijn hebben ze.
We doen dit allemaal, omdat de achterliggende angst dit aanstuurt en dat aansturen gebeurt door het ego.
Het ego wil namelijk overleven en doet er alles aan om gezien te worden.
Zo ontstaat er jaloezie, boosheid en wraak.
Het pijnlichaam is volledig geactiveerd en zal en wil nu alleen nog maar groter worden, totdat het gezien is en bewust losgelaten mag worden.
Maar dat is een hele stap en zal net als bij een ui, laagje voor laagje afgepeld moeten worden.

Het pijnlichaam bestaat uit je emoties en uit je denken.
Als je het pijnlichaam nu eens ziet als een bibliotheek vol met boeken met daarin verhalen die over verschillende emoties gaan.
Het zijn dikke boeken vol met pijn, angst, haat, leugens, wrok, pesten, schelden, vernedering, manipulatie, jaloezie en verlies van dierbaren.
Maar ook zijn er boeken vol met mooie emoties, zoals verliefd, krijgen van een kind, trouwen, winnen, enz. enz.
Maar iedere emotie, goed of minder goed, is dualistisch en er zit altijd angst achter verscholen.
Nu hoor ik je denken; “maar hoe kan het krijgen van een kind of trouwen nu een achterliggende angst in zich hebben?”
Het krijgen van een kind is iets prachtigst, maar er zit altijd angst aan vast tijdens de zwangerschap, is het wel gezond, ben ik wel een goede vader of moeder, zal de bevalling wel normaal verlopen, zal de bevalling pijn doen, komen er geen complicaties? En zo kan ik wel even door gaan.
Trouwen, één van de mooiste dagen in je leven, maar hoelang blijven we bij elkaar, zal hij of zij niet vreemd gaan, stel dat het ‘houden van’ over gaat of hij gaat eerder dood dan ik?
Winnen, is het tegenovergestelde van verliezen, onderaan staan, dom, niet goed genoeg. Het denken en de emoties van het pijnlichaam zijn altijd dualistisch. Ze vullen elkaar heel goed aan.
Er gebeurt iets naars.
Je hebt heel hard gewerkt, overuren gedraaid en alles gegeven om het werk wat je van je baas moest doen, voor een bepaalde tijd af te krijgen.
Je bent moe en je wilt alleen nog maar slapen. Maar dan opeens zegt je baas, je hebt je werk niet goed uitgevoerd en hij ontslaat je.
Wat gebeurt er dan met je?
Zie die bibliotheek vol met boeken voor je en er schuift een boek met de titel ‘niet goed genoeg zijn’ naar voren.
Zo ook het boek over ‘boosheid’ , het boek over teleurstelling, angst, geen geld, rekeningen, schaamte, onbegrip, enz. enz.
Je pakt de hele stapel op en je gaat ze lezen.
Je leest niet alleen over wat je nu is overkomen, maar ook gebeurtenissen die in het verleden zijn gebeurd.
Je wordt gevoed met negatieve emoties uit het verleden. En je boosheid over hetgeen wat je is overkomen wordt steeds erger.
Je wordt depressief een burn-out ligt op de loer en de negatieve spiraal van al die opkomende emoties blijven maar door je hoofd heen spoken.
Je kunt er niet meer van loskomen.
Het pijnlichaam heeft je volledig in zijn macht met zijn emoties en het denken en langzaam word je ziek.


BEN IK DOM?
Een klein meisje zat op het bankje in het park.
Haar kleine beentjes kwamen net niet bij de grond.
Ze bewoog haar beentjes snel, heen en weer.
Ze had niet in de gaten dat ze dit deed.
Haar gedachten waren ver weg. Ze dacht aan school en aan de meester die zo boos op haar was geworden. Hij had tegen haar geschreeuwd en gezegd dat ze dom was en niets kon. Haar broer en zusje wisten hiervan en pestten haar nu ook.
Vanmiddag moest ze in het Drents hardop lezen uit een oud geschiedenis boekje. Ze probeerde het wel, maar de woorden kwamen niet goed uit haar mond. Alle kinderen lachten en de meester was niet eens boos geworden op hen.
Nee, hij lachte net zo hard mee. Nu zat ze daar alleen in het park.
Ze durfde niet meer naar school en durfde niet meer naar huis.
Bang om nog meer gepest te worden.
Nu was ze groot, een volwassen vrouw en zat op het bankje onder de boom.
Haar grootste hobby was het schrijven van verhalen, maar ze was erachter gekomen dat ze dyslectisch was.
Een woord waar nog niemand van had gehoord toen ze klein was.
Destijds zeiden de leerkrachten dan gewoon dat je dom was.
De vrouw op het bankje onder de boom had nog steeds het gevoel van vroeger. Nog steeds had ze faalangst.
Nog steeds was ze bang dat mensen haar dom vonden. Nog steeds liep ze met deze zware last rond.
De vrouw onder de boom overdacht haar probleem.
Ze dacht en ze dacht, maar vond geen oplossing.
Totdat ze wijze woorden van haar ziel hoorde: “Er is geen probleem zolang jij er geen probleem van maakt.”
Het was alsof de zon opeens nog feller ging schijnen, de vogels nog harder gingen fluiten en de wind haar met zijn vlagen nog intenser streelde.
“Nee!” zei de vrouw en stond op. “Er is geen probleem, zolang ik er geen probleem van maak.”
Ze liep naar een rozenstruik, bukte zich en rook de geur van een nieuwe wereld, een wereld zonder problemen.

Door niet mee te gaan in het denken, niet de boeken te gaan lezen die vol zitten met oude emoties, kunnen we loskomen van ons pijnlichaam.
Hij zal altijd aanwezig zijn, maar je hoeft er niets mee te doen.
Het pijnlichaam bestaat dus uit emoties en het denken.
Zodra er iets gebeurd in je leven, reageert het pijnlichaam daar direct op.
Het herkent de emoties en het denken wil hier gelijk op reageren.
We hebben al gemerkt dat het denken een heel krachtig instrument is wat wij bezitten.
Met ons denken kunnen we manifesteren.
Ons denken is aangesloten aan het collectief van deze wereld en dus een krachtig veld.
We hebben zojuist ingezien dat wij met ons denken onszelf ziek kunnen maken.
We kunnen met ons denken onszelf depressief maken en kunnen denken dat we dom zijn.
Wij als mens kunnen onszelf zo ontzettend naar beneneden halen, waardoor we echt denken dat we dat ook zijn.
Oorlogen ontstaan, omdat vele mensen hetzelfde denken.
Ze willen voor zichzelf opkomen en de ander, waarvan ze denken dat ze hun willen manipuleren, een lesje leren.
De tegenpartij voelt zich aangevallen en gaat daarop in, en we hebben oorlog.
Nu gaan we een stapje verder.
Nu zal je denken; “als we nu eens met de hele mensheid liefdevol gaan denken, zou de wereld dat niet veel mooier zijn?”
Een mooie gedachte, maar ‘het denken’ is en blijft dualistisch en wat is nu echt liefde?
Denken dat je liefde bent bestaat niet, liefde zit niet in denken. Liefde kun je pas vinden als het denken stopt.
Wij kunnen als mens ons denken onder controle houden, door het denken te observeren en het te laten stoppen.
De oefeningen die al eerder hier geschreven staan, kunnen je daar bij helpen.
Maar, wie in jou kan het denken stil laten zijn?
Wie in jou zegt; “en nu is het genoeg, ik wil geen emoties meer, ik wil rust in mijn hoofd!”
Wie zegt dit? Wie corrigeert het denken telkens door ‘STOP’ te zeggen, als het denken je weer wilt laten meeslepen in allerlei emoties?
Wie is dat?
Zijn we soms met zijn twee?
Als ik ‘ik’ zeg, is er dan ook nog een ander?

~WAARHEID, EERLIJKHEID EN LEUGENS ~
Graag neem ik je even mee terug in de tijd.
Ieder mens heeft al vele levens geleefd en wij als mens leren in ieder leven weer nieuwe lessen.
Vele lessen worden niet volledig geleerd en mogen die in een volgend leven weer over doen.
Vaak gaan er vele levens overheen, voordat wij een levensles duidelijk hebben.
Maar er is een weg die wij bewandelen en dat is de weg naar het licht.
Door in en met jezelf, de donkerste lagen te hebben doorleefd, blijft er alleen nog maar dat ene lichtpuntje over.
Je kunt niet dieper vallen, je hebt niets meer te verliezen.
Door deze ervaring, die ook wel “de dood” betekent, kunnen we alleen nog maar omhoog, naar het licht.
Van daaruit kunnen we leren of beter gezegd afleren.
Alle spelletjes die ons ego heeft toegepast om te overleven, mogen nu ingezien en losgelaten worden, maar ook de consequenties die daaruit voortkwamen.
Dit kan alleen maar als je eerlijk bent over jezelf.
Je kunt jezelf mooier neerzetten en laten zien hoever je al bent in je spirituele bewustzijnsgevoel, maar het spirituele ego zal je alleen maar van je reis afhalen.
Het advies is dus wees eerlijk en spreek de waarheid. Je hebt namelijk niets te verliezen.
Nu we het toch over eerlijkheid hebben en de waarheid willen spreken, is dit een mooie oefening die je vanaf nu kunt toepassen in je leven.
We hebben allemaal weleens, dat we een verhaal aandikken, gewoon omdat we het verhaal wat we vertellen, mooier willen doen lijken.
We voelen ons dan gezien, we zijn even belangrijk, en we krijgen de aandacht die wij zo graag willen ontvangen.
Naar die aandacht is iedereen op zoek die nog vastzit aan het ego.
We willen gezien worden en het maakt niet uit hoe!
Of we verdraaien het verhaal en dan is het niet meer de waarheid, maar verzinnen er grote stukken bij. Waarom?
Omdat we graag gezien, gehoord en die aandacht willen.
Want hoe leuk is het niet, dat iedereen jouw verhaal wil horen.
Ze staan om je heen en jij, alleen jij kunt dat verhaal vertellen, omdat jij erbij bent geweest.
Mensen vinden je bijzonder, ze willen bij je zijn, je bent populair….
Maar ergens diep binnenin je, weet je dat je niet de waarheid hebt gesproken.
Je hebt het verhaal mooier gemaakt, zodat de waarheid niet meer de waarheid is.
Ken je dat gevoel, dat je tijdens het vertellen beseft dat je niet eerlijk bent?
Dat je de waarheid mooier hebt gemaakt dan het was?
Ik weet zeker van wel. Iedereen doet het, toch?
Ik zal een voorbeeld geven met het volgende verhaal;


Een vrouw zit voor het raam, ze kijkt naar buiten.
De vogels zijn druk vanmorgen.
Ze kijkt en ziet dat de duiven op het hek zitten te wachten op wat lekkers.
De eksters vliegen over, maar ze zijn gelijk weer vertrokken, omdat de voedertafel leeg is. De vrouw gaat naar buiten, ze heeft een mand vol lekkers bij zich.
Ze legt de dop pinda’s voor de eksters op een schaal op de voedertafel neer.
Ze strooit nog wat vogelvoer op de voedertafel en op de grond.
Gelijk komen de duiven terugvliegen en kijken nieuwsgierig naar de vrouw.
De vrouw hangt nog een aantal vetbollen aan een spijker en gaat vervolgens naar binnen. Ze kijkt naar wat voor soort vogels eropaf komen.
De mussen zijn in grote aantallen aan komen vliegen, de duiven zitten op de grond om de zaden op te pikken en de eksters vliegen af en aan om de dop pinda’s ergens te kunnen verstoppen. Het is een mooi gezicht.
Haar man komt de kamer binnen lopen, ze kijkt hem aan en glimlacht.
‘Zo, zijn ze er weer?’
“Ja”, antwoordde de vrouw met een glimlach.
“Je had het moeten zien…. Echt zo mooi… er waren wel honderd mussen die op de voedertafel afstormden. En dan al die duiven, volgens mij waren dat er wel vijftig.”
Ze wist dat ze nu de waarheid niet had gezegd, maar ze kon niet meer terug, omdat ze het al had gezegd. Nu voelde ze zich eigenlijk een beetje rot.
Maar haar man kwam naar haar toe en legde een arm om haar heen.
“Wauw, wel honderd mussen en wel vijftig duiven! Dan mogen we wel snel weer nieuw voer gaan halen! Jij bent mijn vogelvrouwtje.”
Nadat hij dit had gezegd drukte hij een zoen op haar wang.
De vrouw was blij met deze aanraking en aandacht.
Wat als ze de waarheid had gezegd en dat er maar rond de dertig mussen waren en maar vijftien duiven op de grond zaten?
Was hij dan ook naar haar toe gekomen om haar die aandacht gegeven?
Wilde ze niet gewoon onbewust aandacht? Was ze niet gewoon onzeker en wilde ze door de angst die erachter schuilt, controle over de situatie, door maar lief en aardig gevonden te worden?
Allemaal vragen die door haar hoofd heen spookten.

Herken je dit? Heb jij de waarheid wel eens verdraaid om het verhaal mooier en spannender te laten worden dan het in werkelijkheid was?
Was je jezelf er bewust van dat je dat deed?
Een belangrijke vraag vind je niet?
Velen onder ons weten niet dat ze dit doen, en we kunnen onszelf dat ook niet kwalijk nemen.
Het zit zo in ons systeem, ik zou haast zeggen, in ons DNA.
Alsof er ergens een overlevingsmechanisme aan het werk is, die dit aanstuurt.
Maar let vanaf nu maar eens op, wees je er bewust van wat je vertelt.
Let goed op de woorden die je uitspreekt.
Als je heel goed oplet en bewust de woorden en zinnen uitspreekt, zul je erachter komen, dat je nu geen verhalen vertelt die je mooier en groter maakt, maar dat je het verhaal gewoon vertelt, zoals het werkelijk is gegaan.
Het gaat erom dat je je bewust wordt van wat je zegt.
Soms ratelen we in één keer door, zonder er echt bij na te denken wat we elkaar vertellen.


Een man zit in de bar met zijn vrienden, het zijn allemaal haantjes en willen allemaal heel belangrijk zijn. Ze hebben het hoogste woord en lachen en het is gezellig.
De man is vanavond de BOB en moet zijn vrienden naar huis rijden.
De rest van het gezelschap mag deze avond drinken.
Ze hebben al menig glas op en de man ziet alles heel bewust aan.
Hij ziet hoe alcohol bij de mens de remmingen eraf gooit en hij kijkt heel bewust naar welk spel ieder speelt. Ze zijn allemaal luidruchtig en ze hebben allemaal het hoogste woord. De één vertelt een verhaal en de anderen lachen er om.
Natuurlijk is het hele verhaal wat hij verteld uit zijn verband getrokken en is het nu een spannend en lachwekkend verhaal geworden. En iedereen lacht.
De man die we maar even BOB noemen, kent het verhaal ook, maar dan in een heel andere setting. En hij ziet dat alles niet echt is.
Hij ziet dat iedereen zijn of haar rol speelt, en dat er niets van waarheid aanwezig is.
Waarom doen wij als mens dit, vraagt BOB zich af.
Is het misschien vluchten uit de sleur van ons dagelijkse leven?
Willen we misschien dat euforisch gevoel, dat gevoel van dat we erbij willen horen en ons speciaal willen voelen?
BOB weet het niet, hij had hier nog nooit eerder echt bij stil gestaan.

Op een gegeven moment kun je vastlopen. Je beseft dat je zo veel onwaarheden hebt verteld, dat je dreigt door de mand te vallen.
Zodra je je bewust bent van jezelf, kun je het omdraaien, maar geloof je je eigen waarheid, dan zal dat lastiger worden en zal dit altijd op een conflict met de ander uitdraaien. Er is eerst bewustwording voor nodig om jezelf hierin te helen.


Een vrouw heeft haar hele leven in angst door gebracht.
Ze voelde zich alleen en wilde er graag bij horen.
Wat ze ook maar probeerde, ze bleef een buitenstaander en hoorde er niet bij.
Ze voelde zich niet geliefd. Ze voelde zich eenzaam, ze was anders.
Ze gaf zichzelf weg, door iedereen zijn of haar zin te geven.
Ze had geen eigen menig meer, ze bezat geen eigen liefde en ze was verloren in deze grote mensenwereld.
Om ergens bij te kunnen horen begon ze te liegen.
Ze vertelde verhalen die niet waar waren of maar voor de helft.
Ze dikte haar verhalen nog meer aan om gezien te worden.
Ze leefde alleen nog maar in haar wereld vol met leugens.
Ze bemerkte dat ze daardoor wel die aandacht kreeg, en haar spel werd groter en haar leugens ook.
Op een gegeven moment raakte ze dan toch verstrikt in haar eigen wereld van leugens. Dat was op het moment dat mensen opeens een verhaal wat ze ooit had verteld teruggaven.
Dan zeiden ze van: ‘Maar weet je dat dan niet meer? Je hebt het mij zelf verteld!’
Maar omdat het leugens waren die ze had verteld, had ze het niet kunnen onthouden.
Ze wist niet meer wie ze wel een leugen had verteld en wie niet.
En stel je voor dat ze dat verhaal nog eens vertelde maar dan helemaal anders?
De vrouw begon te beseffen dat ze vast begon te lopen.
Wat moest ze doen? Wat kon ze doen?

~ Wil jij beginnen met een schone lei? ~
Door eerlijk te zijn, door geen verhalen meer te vertellen en mooier te maken dan ze al zijn en je niet beter voor te doen dan je bent, zal het je bevrijden van heel veel strijd in jezelf.
Als je elke leugen die je ooit eens hebt verteld moet onthouden, kom je in conflict met jezelf, maar ook met anderen.
Je loopt vast in je onwaarheden.
Kun jij je nog herinneren dat je iemand iets hebt verteld wat niet waar was, of het verhaal nog mooier had gemaakt, dan het in werkelijkheid was?
Ga naar die persoon toe en zeg: “Ik wil even terugkomen op dat verhaal wat ik je laats heb verteld.
Ik moet zeggen dat het niet helemaal zo gegaan is, zoals ik heb verteld.”
Of je zegt: “Ik ben niet helemaal eerlijk geweest”, en je vertelt de waarheid.
Vaak zul je zien dat de ander niet goed weet hoe hij of zij daarop moet reageren, maar je kunt ook vragen krijgen zoals: “Waarom heb je dat gedaan?”
Wees dan ook weer eerlijk.
Zeg dat je in hebt gezien dat je niet goed bezig was en dat je dit graag wilt herstellen.
Om dit te durven is moeilijk, maar als je graag met een schone lei wilt beginnen, dan moet je eerst datgene opruimen, wat nog tussen jou en de ander zit. Zie het als een bucketlist, je streept je onwaarheden weg en telkens wanneer je dit doet, zal je meer rust ervoor terugkrijgen.
Natuurlijk zullen er zo nu en dan momenten zijn, waarop je weer in een herhaling terugvalt. Maar je zal het dan meteen opmerken.
Zeg dan gelijk: “Mijn excuses, ik heb me vergist”, of, “mag ik er even op terugkomen, het verhaal ging net iets anders herinner ik me”.
Daarmee zorg je ervoor dat je tuintje (in dit geval je hoofd) altijd schoon blijft.
Het steeds maar weer, de leugens die je hebt verteld, te moeten onthouden maakt je ziek.
Je raakt in de war, je raakt in de put en door hiermee op te houden, komt er ruimte in je hoofd en die ruimte geeft rust.
Je hoeft je niet meer bezig te houden met de onwaarheden die je hebt verteld, je bent eerlijk, je bent oprecht, je bent een heel ander mens geworden en straalt rust uit.
Je hebt een facet van het ego onder controle gekregen, die je eeuwen uit balans heeft weten te houden.

~ LEREN LUISTEREN ~

De Dominante vrouw.
Een vrouw zat voor het raam, ze keek naar buiten.
Ze dacht terug aan het leven dat zich in het verleden voor haar had afgespeeld.
Ze kon toen niet zo rustig naar buiten kijken zoals ze nu deed.
Nee, voor dat soort rustige momenten had ze toen geen tijd.
Ze was toen een totaal andere vrouw en ze wist waardoor dat kwam.
Ze had geen fijne jeugd gehad en het volwassen leven wat daarop volgde was zwaar.
Ze moest vechten voor haar bestaan. Haar broers en zusters hadden hetzelfde meegemaakt en ze waren net als zij.
Ze kwamen voor zichzelf op. Dat was hun goed recht.
Ze hadden allemaal een stem en die stem mag gehoord worden.
Maar als iedereen gelijk wilde hebben, dan werd het een probleem.
Dan konden de discussies hoog op lopen en gingen ze uiteindelijk allemaal kwaad uit elkaar. De vrouw dacht weer terug aan het moment dat in haar verleden was voorgevallen. Dit moment had haar ogen geopend.
Ze was samen met een vriendin gaan lunchen.
Haar vriendin had iets heel ergs meegemaakt.
Maar ze luisterde maar met een half oor.
Bij het aanhoren van het verhaal van haar vriendin, kwam bij de vrouw gelijk een herinnering van zichzelf omhoog.
Zij had zelf ook iets dergelijks meegemaakt. Daardoor hoorde ze niet meer wat haar vriendin verder vertelde. Nee, ze zat volledig met haar gedachten bij haar eigen voorval uit het verleden.
Ze had staan popelen om het haar vriendin te vertellen.
Haar vriendin was bijna klaar met haar verhaal en ze had zich niet meer kunnen bedwingen. Een stortvloed van woorden was uit haar mond gekomen.
Ze had in geuren en kleuren verteld hoe erg het voor haar was geweest.
Veel erger dan bij haar vriendin.
Haar vriendin had haar vol verbazing aangekeken.
Bovendien had ze niet alleen haar eigen ervaring verteld, maar ook dat van de buurvrouw, die het nog veel erger had meegemaakt.
Haar vriendin had haar met tranen in de ogen aangekeken.
Ze voelde zich machteloos en ze kon niet tegen haar op.
Over het voorval, wat haar vriendin had meegemaakt had ze niet meer gesproken.
Zo nu en dan had haar vriendin geprobeerd ook iets te vertellen, maar bij de eerste zin had zij het gesprek alweer overgenomen. Haar vriendin was moe geworden.
Ze had uiteindelijk alleen maar naar de stortvloed aan verhalen van de vrouw geluisterd. Dit was natuurlijk niet de eerste keer dat het gebeurde.
Maar soms kon de vrouw ook heel lief zijn.
Dan kreeg ze weer een lieve kaart of een bloemetje…. Dat had haar vriendin een fijn gevoel gegeven. Ze was toch gehoord en begrepen dacht ze dan.
Maar zodra ze elkaar weer zagen, was ze een totaal andere vrouw.
De vriendin had diep gezucht en was opgestaan om haar jas aan te doen.
‘Wat is er aan de hand?’ Had de vrouw aan haar vriendin gevraagd.
‘Ga je nu opeens weg…? We zitten net zo gezellig.’ Haar vriendin had haar verdrietig aangekeken en gezegd dat ze moe was en naar
huis wilde.
Ze had niet begrepen, wat er door haar vriendin heen ging.
‘Is er iets? Heb ik iets verkeerd gezegd?’ Had ze haar vriendin weer gevraagd.
Haar vriendin had haar boos aangekeken.
‘Iets verkeerd gezegd? Ik vertel jou mijn verhaal, iets wat ik heb mee heb gemaakt en waar ik heel erg verdrietig om ben.
Ik had op jouw steun en begrip gehoopt. Dat jij een luisterend oor zou zijn, waar ik even tegen aan kon praten. Iemand die niet gelijk met haar mening of oordeel klaar zou staan. Maar je hebt
mijn verhaal niet gehoord. Je ziet niet eens hoe ik me nu voel. Jij dacht alleen maar aan jezelf, aan jouw eigen verleden en aan hoe erg het voor jou was. Bij jou is alles altijd veel
erger…!’
De vriendin van de vrouw was toen in huilen uitgebarsten.
Tussen het snikken door had ze gezegd: ‘Heb je dan helemaal geen respect voor een ander? Kun jij niet gewoon alleen maar luisteren en je eigen verleden buiten mijn ervaring houden?
Heb je wel een inlevingsvermogen? Kun jij je wel verplaatsen in een ander?
Hoe zou jij het vinden, als je tegenover iemand kwam te zitten die alleen maar over zichzelf sprak? En zodra jij iets wilt
vertellen, hij of zij het allemaal veel erger had meegemaakt?
En elke keer als je probeert uit te leggen dat je het anders hebt bedoeld, je dan een stortvloed van woorden over je heen krijgt?
Elke keer weer opnieuw het gevoel dat je niet gehoord wordt?
Nogmaals, hoe zou jij dat vinden?’ De vrouw had haar vriendin met verbazing aangekeken. Voor het eerst had ze niets weten te zeggen.
Het was even stil in haar geworden. ‘Het spijt me’, had ze gezegd.
Ze was zich er nooit bewust van geweest dat ze dat deed.
‘Laten we weer gaan zitten en laat het me weten zodra ik het weer doe.
Ik zal er zelf ook op letten.’ Had de vrouw voorgesteld, nu tot zichzelf gekomen.
Haar vriendin had haar jas weer uitgedaan en was weer tegenover haar zitten.
Met een zakdoekje had ze de tranen van haar gezicht geveegd. Ze glimlachte verlegen.
Langzaam was het gesprek toen weer op gang gekomen.
Telkens als de vrouw het gevoel had, dat ze haar eigen ervaring weer wilde opdringen, had ze deze gedachte snel weggedrukt.
Het was nu niet belangrijk dat ze het zou vertellen.
Haar vriendin was nu aan het woord en deed haar verhaal.
Een verhaal dat ze nu wel hoorde en met heel andere oren dan een uur eerder.
De vrouw voor het raam was door dit voorval rustiger geworden.
Ze liet nu iedereen uitpraten.
Het stemmetje in haar hoofd die al die jaren gehoord wilde worden en op de voorgrond was geweest, had ze naar achteren geschoven.
En daarvoor was rust in de plaats gekomen.
De rust had er inmiddels voor gezorgd dat ze een luisterend oor was voor velen.
Ze ging wat vaker de natuur in en was in alle opzichten een mooier persoon geworden. Velen hadden haar inmiddels verteld, dat ze een
dominante vrouw was geweest, die altijd aan het woord was en altijd gelijk wilde hebben.
Ze had altijd het gevoel gehad, dat de mensen om haar heen haar zo’n pijn deden. Maar nu wist ze, zij was het zelf.
Haar verandering had haar een nieuw leven geschonken.
Een leven vol liefde voor zichzelf en haar medemens.

We herkennen onszelf vast wel in het verhaal dat hierboven staat geschreven.
De vrouw in het verhaal leerde om te luisteren en haar eigen gedachten, die telkens tijdens het gesprek naar voren kwamen, niet belangrijk te maken.
Heb je weleens werkelijk naar iemand geluisterd, zonder dat daar gedachten tussendoor kwamen?
Dat is heel erg moeilijk. Probeer het maar eens en wees je er bewust van als je met iemand in gesprek bent, hoeveel gedachten er voorbij komen.
Vaak kunnen te veel gedachten je leven beheersen.
Iemand die nog in de macht van het ego verkeerd, ziet het lijden echter niet als lijden, maar als enige juiste reactie in een bepaalde situatie.
Ze maken ruzie, hebben volgens henzelf altijd gelijk, ze hebben geen inlevingvermogen en hebben narcistische trekjes.
Alles draait om hen en ze zijn dominant. Ze kijken niet naar zichzelf.
De schuld ligt altijd bij de ander. Ze zijn zeer overtuigend en nemen anderen mee in hun val.
Het pijnlichaam wordt alleen maar voller en voller.
Ze worden ziek en hun hoofd tolt van de negatieve gedachten.
Hele dagen zijn ze bezig met het conflict wat ze met een ander hebben.
Ze geloven hun eigen waarheid, want een andere waarheid bestaat er niet.
Het blijven herhalen van wat hun is overkomen, de pijn die ze ervaren, de boosheid opnieuw weer naar boven laten komen, zorgt ervoor dat er een grief ontstaat naar de ander. Die grief blijven ze voeden naar anderen toe.
Ze kunnen moeilijk in slaap komen, nachtenlang liggen ze wakker en maken nog steeds ruzie in hun gedachten.
Dit kan jaren en jaren doorgaan.
Niet alleen bij die ene persoon waar ze ruzie mee hebben, maar bij alle situaties in hun leven waar ze het niet mee eens zijn.
Maar hoe kun je dit nu veranderen?
De meeste mensen komen niet tot een inzicht, ze gaan met grief en al de kist in.
En zodra ze boven in het Hiernamaals zijn en alle ego spelletjes die ze hebben gespeeld achter zich hebben gelaten, gaan ze inzien dat ze verkeerd gehandeld hebben en zien ze hun fouten in.
Maar het is juist de bedoeling dat je tijdens dit leven je spelletjes in gaat zien.
Je moet over jezelf bewust worden van ieder aspect van het ego, en hoe het de macht steeds weer wilt veroveren over je ware zelf.


Onzichtbare vriendjes.
‘Hallo is daar iemand?’
Vader keek om de hoek van de deur.
Hij riep nog eens: “Is daar iemand?”
Hij luisterde nog eens goed, maar hoorde niets.
Langzaam deed hij de deur open en stapte voorzichtig naar binnen.
“Hallo, is daar iemand?” Riep hij, terwijl hij de deur achter zich sloot.
Weer hoorde hij niets.
Met voorzichtige stappen liep hij de hal door naar de keuken.
Bij de keuken aangekomen, zag hij zijn dochter aan de keukentafel zitten.
Hij klopte even op de deurpost en zei zachtjes “Hallo… Hallo… Niet schrikken.”
Maar zijn dochtertje reageerde niet.
Ze was verdiept in waar ze mee bezig was en merkte haar vader niet op.
Zachtjes liep hij de keuken in en tikte voorzichtig op haar schouder.
Het meisje schrok en draaide zich met een ruk om.
“Papa!” riep het meisje, “Papa!” En ze vloog haar vader in zijn armen.
Het meisje was blij.
Ze had haar vader al een lange tijd niet gezien.
“Had je me niet gehoord?” vroeg haar vader.
Het meisje schudde haar hoofdje van nee: “Ik was aan het spelen met mijn vriendjes.”
Vader keek de keuken in: “Maar ik zie helemaal geen vriendjes”, zei vader.
Zijn dochter keek hem boos aan en zei: “Dat zegt oma ook altijd, maar ze zijn er wel! Kijk, ze zitten allemaal aan de keukentafel.”
Vader keek naar de lege tafel, maar hij zag geen vriendjes.
Vader zei toen maar: “Ja, nu zie ik ze ook! Kun jij je vriendjes aan mij voorstellen? Dan weet ik wie het allemaal zijn.”
Het meisje was blij. Blij dat haar vader wel haar vriendjes kon zien.
“Dit is Annemarie”, begon ze, “ze is mijn vriendinnetje, omdat ik haar héél erg leuk vind.
Ze is altijd vrolijk en ik kan altijd zo met haar lachen. Het is altijd gezellig als zij er is.
Dan hebben we hier Thijs. Thijs is heel creatief. Hij kan zo mooi tekenen. Hij maakt de prachtigste tekeningen.
Dit meisje heet Annabel. Zij is vaak jaloers en wil alles hebben wat andere vriendjes ook hebben.
Dit jongetje heet Jorrit. Hij wil altijd de baas zijn.
Dat meisje heet Roos. Ze is zo gemeen. Ze doet vaak of ze lief is, maar dat is ze niet. Dus papa, kijk uit voor haar.”
Daarbij gaf ze haar vader een knipoog.
“Dit jongetje heet Sven. Hij is altijd bang dat hij alles fout doet.
Dat meisje daar heet Lisanne. Ze is erg verlegen, ze zegt eigenlijk nooit iets.
Dit jongetje heet Arjen. Hij is bang voor alles.
Dat meisje heet Joelle. Zij haat alles.
En dit jongetje Thomas. Hij houdt van iedereen en is echt lief!
Dat meisje in de hoek heet Ellen. Zij vindt Lisanne dom en pest haar altijd. Ze pest eigenlijk iedereen.
En dan de laatste dat is Michael. Hij is de liefste van allemaal. Hij is een Engel. Hij zorgt ervoor dat iedereen zijn eigen rol mag spelen in ons spel.”
“Oh ik begrijp het”, zegt vader, “jullie spelen een spel met elkaar.”
Het meisje knikte.
“Michael vindt dat iedereen mag zijn zoals hij of zij is.
Annabel vindt het leuk om jaloers te spelen.
Lisanne vindt de rol van verlegen meisje weer leuk.”
Vader dacht even na zei: “Maar als ze die rol niet spelen wie zijn ze dan?”
Het meisje keek haar vader aan en zei: “Ik natuurlijk. Behalve Michael dan, die is en blijft de Engel.
Hij is ook mij, maar hij blijft echt. Hij heeft geen rol, hij is gewoon een Engel, snap je?”
Vader moest even goed nadenken.
“Dus als ik het goed begrijp heb je iedere emotie in jezelf een rol en een naam gegeven?”
“Ja papa”, zei het meisje, “jij bent nu verbaasd. Als je deze verbaasdheid nu eens een naam geeft. Dirk bijvoorbeeld. Dan weet je de volgende keer, als je verbaasd bent, dat Dirk naar voren stapt.
En als je niet wilt dat Dirk naar voren stapt, dan laat jij je Engel die je bijvoorbeeld Marion noemt, naar voren komen.
Zo ben je altijd lief en zul je niet alle rollen hoeven uit te spelen.
Want als je ze hun rol laat uit spelen heb je echt een probleem.”
Het meisje lachte naar haar vader en zei: “Het is heel makkelijk, of niet?”
Vader keek met ontroering en bewondering naar zijn dochter.
Hij had nooit gedacht dat zijn meisje zich al zo snel bewust zou zijn van haar verschillende identiteiten.
Identiteiten die ze allemaal een naam had gegeven om ze uit elkaar te houden.
Trots was vader op haar.
“Mijn Engel”, zei vader.
“Nee papa”, zei het meisje, “dat is Michael. Michael en ik zijn één.”

Dit is een verhaal dat laat zien dat wij allemaal verschillende rollen en spelletjes spelen met elkaar.
Het is leuk gebracht, alleen maar om de lezer er bewust van te maken dat we allemaal nog een kind zijn en onze lessen moeten leren.
Dat we inzichten moeten krijgen in ons eigen spel dat we met elkaar aan het spelen zijn.
Ik vergelijk het leven vaak met een theatershow. Iedereen heeft zijn eigen rol en we spelen die rol zo ontzettend goed, waardoor we vergeten zijn dat we een rol spelen. Sterker nog, we zijn in onze eigen rol gaan geloven.
We zijn misschien volwassen mensen, maar diep van binnen zijn we allemaal nog een kind dat naar school gaat.
De klas waar je je in bevindt, hangt van je bewustzijn af.
Het onderzoeken, het afleren van het ego spel, zal je naar een hoger bewustzijn en naar een hogere klas brengen.
Kom je tussendoor toch te overlijden in dit leven, dan zal je naar een lichtere sfeer in het hiernamaals gaan. En dat is toch wat iedereen wil of niet?

~ JALOEZIE ~
Eén van de hardnekkige ego spelletjes is wel jaloezie.
Jaloezie zal niet alleen jezelf, maar ook een ander kapot willen maken. Vergeet niet dat het ego alleen maar wil hebben.
Het liefst voor zich alleen en het zal er alles aan doen, om dat vast te houden.
Het ego speelt de rol jaloezie, om te krijgen wat hij nodig heeft, zodat hij meer, beter en groter kan worden.


De buurman van een man, heeft een nieuwe auto gekocht.
De buurman is trots.
Hij heeft al zijn spaargeld opgemaakt om te krijgen waar hij zo lang naar heeft verlangd en waar hij voor heeft gewerkt. Elke dag gaat hij naar buiten en poetst zijn auto blinkend schoon.
Na het ritje van en naar de supermarkt, wordt de auto van binnen en van buiten schoongemaakt.
Hij maakt met Iedere voorbijganger die hij kent, een praatje en ze bewonderen zijn mooie nieuwe auto, waar hij zo trots op is.
De man kijkt dit al weken aan.
Hij is stiekem jaloers en hij en zijn vrouw maken grapjes over de buurman.
Ze gaan voor het raam staan kijken, zodra de buurman weer zijn auto staat te wassen.
Ze lachen zich rot. “Wat een onzin!” roepen ze naar elkaar, “wie gaat nu elke dag zijn auto schoonmaken? En waar heeft hij die auto van betaald?
Oh kijk, zijn vrouw komt ook naar buiten!”
Dan zien ze dat er een echtpaar aan komt gelopen en ze blijven buiten gezellig staan praten met de buurman.
Het zijn vrienden van de man en vrouw die achter het raam staan.
De vrienden lopen om de auto heen en de buurman doet de portierdeur open.
Ze kijken met zijn vieren naar binnen en er wordt gelachen en op elkaars schouders geklapt.
De man en de vrouw achter het raam worden boos.
Ze worden boos op de vrienden die buiten bij de buren staan.
Als de vrienden tenslotte aanbellen, doen ze niet open.
Ze zijn te boos om open te doen. Na een aantal dagen bellen de vrienden hen op, maar nog altijd nemen ze de telefoon niet op.
De vrienden begrijpen er niets van.
Na vele pogingen om contact te krijgen, geven ze het op.
De man en vrouw rijden langs een garage.
Ze zien een prachtige auto in de showroom staan en besluiten deze te kopen.
Een auto die nog meer gemoderniseerd is dan die van de buurman, een auto met nog minder kilometers op de teller dan die van de buurman, een auto die veel duurder is dan die van de buurman.
En bij het thuiskomen pakken ze een emmer en een stofzuiger en gaan de auto aan de binnen en buitenkant schoonmaken.
Maar er is niemand die hen komt vertellen dat ze een prachtige auto hebben, er is niemand die blijft staan om een praatje te maken, er is niemand die ze de auto van binnen en van buiten kunnen laten zien.
Ze zijn in de val gelopen die het ego met hen heeft gespeeld, de val die jaloezie heet.

Er zijn zoveel vormen van jaloezie.
Ook zijn er lichtere vormen van jaloezie, zoals hier boven in het verhaal verteld wordt.
Het gras bij de buren was groener dan bij de man en vrouw die voor het raam stonden te kijken.
Je hebt ook extreme vormen van jaloezie. Het kan zelfs zover gaan, dat er geweld aan te pas komt.
Er wordt vaak gezegd; ‘een beetje jaloezie is gezond’, maar het tegendeel is waar. Een beetje jaloezie heeft juist de kans om groter te worden.
We kunnen als kind al jaloers worden als iemand anders in de klas beter kan tekenen dan jij.
Je krijgt niet de complimenten die je zo graag wilde hebben of had verwacht.
Je zusje krijgt wel een mooie jurk en jij moet haar afdankertjes dragen.
Je broertje krijgt de mooie rode fiets die jij zo graag wilde hebben en jij krijgt een blauwe.
Allemaal kleine dingen, maar daar begint het wel mee.
Daarmee wordt het pijnlichaam nog verder geactiveerd.
Ook een veel voor komende vorm van jaloezie, is jaloers zijn in een relatie.
Een man lacht liefelijk naar een andere vrouw.
Een vrouw lacht niet om jouw grap, maar wel om die van je beste vriend.
Je beste vriendin vindt jouw man wel heel speciaal en klampt zich werkelijk aan hem vast en hij heeft niets door.
Door te zeggen dat je dit niet leuk vindt, ontstaat er conflict.
Ook oude pijnen, zoals pijnlijke gebeurtenissen uit je leven komen naar boven borrelen en worden op een presenteerblaadje voor je voeten gegooid.
De ander voelt zich betrapt of aangevallen en gaat in de verdediging. Met alle gevolgen van dien.


Jaloezie
“Maak dat je weg komt!” Schreeuwde een vrouw tegen haar man.
“Ik wil je nooit meer zien!” Gilde ze nog eens.
De man greep verslagen naar zijn autosleutels die op een kastje in de hal lagen. Met de rug tegen de muur schoof hij steeds een beetje dichter naar de buitendeur toe. Toen hij er bijna was vloog de vrouw gillend op hem af.
“Ga weg!!!” Maar hij was net iets sneller en gooide de deur voor haar neus dicht. Met de rug tegen de buitendeur gedrukt kwamen de tranen. Snel veegde hij ze van zijn gezicht.
Er was nu geen tijd om te huilen, hij moest nu handelen.
Snel raapte hij al zijn kleren bij elkaar, die zij in haar woede naar buiten had gegooid.
Hij deed de kofferbak open en legde alles erin.
Hij deed de kofferbak weer dicht en keek recht in het gezicht van zijn vrouw. Ze huilde.
“Kom toch terug alsjeblieft, het spijt me zo! Echt ik zal het nooit meer doen.”
De man huilde nu ook.
Het was niet de eerste keer dat zij haar jaloezie en angsten op hem afvuurde.
“Ik kan niet meer”, zei de man, “ik kan niet meer.” En hij keek haar verdrietig aan.
“Je hebt een ander hè! Nou zeg op! Wie is het??!! Ik zag je laatst wel lachen naar de buurvrouw! Het is de buurvrouw hè!!”
De man die tegen de auto stond aangeleund huilde zachtjes.
Dikke tranen van onmacht stroomden over zijn wangen.
Huilend smeekte hij haar om hem te laten gaan.
“Je hebt een ander!!” Schreeuwde ze nu nog harder.
Maar de man was stil geworden. Er was een rust over hem heen gekomen.
En het enige wat hij deed was haar recht in haar ogen aan kijken.
Hij voelde zijn kracht toenemen en zijn vrouw deed een stap achteruit.
“Ik heb geen ander”, zei hij zacht.
“Jij was mijn enige vriendin, en je hebt alles stuk gemaakt. Alleen maar omdat je bang bent.
Jij hebt je laten leiden door jouw angst, je jaloezie en je herinneringen vanuit je verleden.
Ik ben jouw verleden niet!! Jij hebt alles stuk gemaakt, alles!”
De vrouw deinsde nog meer naar achteren en ging op de stoep zitten.
Hij keek haar aan, tranen liepen over haar wangen.
“Ik ben zo bang”, zei ze zacht.
De man wist dat dit het begin was van één van haar spelletjes.
Spelletjes die ze zo vaak had gespeeld met hem.
Dit keer zou hij niet meer in haar spel mee gaan.
Hij deed het portier van de auto open en ging zitten.
Startte de motor en langzaam reed hij de straat uit.
In zijn binnenspiegel zag hij dat ze was opgestaan en scheldend achter hem aan rende.
Hij reed de hoek om en tranen van verslagenheid en verdriet stroomden uit zijn ogen.
Hij had zo van haar gehouden hij had haar zo lief gehad.
Nu was hij weer alleen en reed een nieuw leven tegemoet.
Het spel van het ego dat jaloers is, maakt heel veel kapot.
Hoe zou het zijn als er geen jaloezie was? Dan had je ook geen zorgen.
Het denken, je ego, is bang om te verliezen en zal er alles aan doen om te behouden wat hij wil hebben. Goedschiks of kwaadschiks.

~ Het denken’ stukje geschiedenis ~
Het denken kan heel erg handig zijn bijvoorbeeld als je moet autorijden, of je iets op wilt zoeken wat je niet weet.
Maar het denken is groter geworden, door samen te werken met het pijnlichaam en dat noemen we dan weer het ego.
Wij mensen hebben door de vele levens ontzettend veel mee moeten maken.
We waren een zeer onbewust volkje en opeens was daar een verandering in de geschiedenis, waardoor wij opeens rechtop gingen lopen.
Als je terug gaat in de geschiedenis, zul je meer van dit soort veranderingen zien.
Maar wat ik er mee wil zeggen is dat we al heel erg lang hier op deze mooie Aarde mogen leven.
Na het overlijden gaan we terug naar het Hiernamaals en keren uiteindelijk weer terug naar de Aarde.
Zoals ik al eerder heb aangegeven, we zitten op een soort school en alles wat je hier mag en kan leren is alles over dualiteit en balans.
Ben je in balans en gaat je leven je voor de wind, dan heb je een heerlijk leven, maar ben je in conflict met jezelf (onbalans) of met de wereld om je heen, dan leef je in een wereld die bestaat uit dualiteit.
Dualiteit is nodig om je balans te terug te kunnen vinden.
Maar ik loop op de zaken vooruit.
We gaan even terug naar school.
Je kunt niet gelijk in groep acht beginnen.
Nee, net als in het leven hier op Aarde moet je onderaan beginnen. Je komt hier op Aarde aan met een hele grote groep zielen.
Jullie hebben afspraken gemaakt, dat je elkaar in het aardse leven elkaar weer terug gaat zien.
Eigenlijk hebben jullie alles al vastgelegd voor je naar de Aarde ging.
Het ligt in je ziel besloten.
Maar eenmaal op Aarde heb je niet meer het bewustzijn als wat je in het Hiernamaals had, en moet je dat allemaal weer terug weten te vinden.
De dualiteit die hier op Aarde geleerd mag worden, of mooier gezegd de verschillende tegenstellingen, maakt het er allemaal niet gemakkelijker op.
Wat we in het Hiernamaals niet hebben en op Aarde wel, zijn verschillende lichamen.
Er zijn er velen, maar waar wij mee te maken hebben in dit leven is toch vooral het fysiek lichaam, het pijnlichaam, en het astrale lichaam.
Daar omheen zitten er nog veel meer, maar daar hou ik me even van buiten, ander wordt het misschien wel heel erg ingewikkeld.
Het fysieke lichaam is daar waar onze ziel in leeft, het is verbonden met het astrale lichaam en zal na het overlijden teruggaan naar het Hiernamaals.
Het fysieke lichaam is ons beschermlichaam, onze tempel.
En met ons astraallichaam reizen we in onze dromen en gaan we naar de Hemel.
Zolang het koord tussen het fysieke en astrale lichaam niet breekt, blijf je op Aarde. Zodra het doorbroken wordt, zal het fysieke lichaam achtergelaten worden als een omhulsel en zal het astrale lichaam terugkeren naar het Hiernamaals.
Wij als ziel willen alles leren over tegenstellingen.
We willen leren hoe het is om als man en als vrouw te zijn.
We willen weten wat oorlog en vrede is en we willen armoede en rijkdom ervaren.
We willen ervaren wat liefde en haat is. We willen op verschillende continenten en landen wonen.
We willen echt alles wat je maar hier op Aarde kunt leren meemaken.
In het Hiernamaals lijkt dit allemaal heel leuk, want je wilt als ziel groeien en dichter bij het licht komen van het hoogste licht, dat in het Hiernamaals is. Daarom storten wij ons met zijn allen hier op Aarde neer.
We vechten, we vrijen, we krijgen kinderen. We hebben macht over anderen, we zijn onderdanig.
We moorden en we worden vermoord, we pesten en we worden gepest. We gaan dood en komen weer terug.
‘De Akasha Kronieken’ slaat alles op.
‘De Akasha Kronieken’ is een soort bibliotheek waar alle informatie van iedere ziel in opgeslagen ligt.
Iedere gebeurtenis in je leven, iedere daad, ieder woord, gevoel, iedere emotie, intentie en beweegreden wordt bewaard.
En bij een volgend leven mag je er even weer in kijken, wat je wel en niet geleerd hebt, wat kun je oplossen en wat niet, dan gaan we weer terug naar Aarde en leven weer in een wereld van tegenstellingen.
Ik zei het zojuist al, vanuit het Hiernamaals is het gewoon een reis met ervaringen.
Als we naar het Hiernamaals gaan, blijven de fysieke emoties achter.
Het Hiernamaals is eigenlijk ons huis en we gaan af en toe op reis naar de Aarde om te ervaren.
Maar zodra we hier op Aarde terug zijn, zijn we afgescheiden van ons huis.
Het lijkt wel of we aan onze lot worden over gelaten.
We hebben ergens diep van binnen in ons het gevoel van eenzaamheid, we missen de liefdevolle sferen waar we vandaan komen en we gaan op zoek.
Maar het is nergens te vinden hier op Aarde, omdat er teveel tegenstellingen zijn waarin we gevangen zitten.
Je kunt alleen de Hemel op Aarde vinden, als je je ontdoet van alle pijn en tegenstellingen op alle lagen in jezelf en wanneer alle verschillende lichamen die om je heen zitten, weer terug in balans zijn.
Pas dan ben je klaar, dan mag je naar huis en hoef je niet meer terug te keren naar deze wereld.
Maar wij ervaren het allemaal heel anders.
Wij beleven alles als echt.
Het pijnlichaam dat wij bij ons dragen vangt alles op en samen met het denken gaan ze een heel ander leven leiden.
Zonder het denken en het pijnlichaam leren we dus niets.
Wij leren niet de emoties die daar aan vastzitten van dualiteit, we leren niet de lessen die er in verweven zitten, we gaan niet met onze pijn door de verschillende lagen heen. En dat is juist wat de ziel graag wil ervaren, het wil alles ervaren, om uiteindelijk weer los te laten.


Daar zat ze dan. Krom van het dragen van haar tas.
Haar rug gebogen, haar handen verkrampt, haar schoenen versleten.
Daar, zittend op het bankje, starend voor zich uit.
Haar tas, die ze achter zich aan had gesleept, had een diep spoor op het zandpad achtergelaten. De schemer viel over het landschap.
De maan was nieuw en een vogel zong zijn laatste lied.
De vrouw rommelde wat in haar tas en haalde een zaklantaarn tevoorschijn.
Ze knipte hem aan en scheen met het licht in haar volle tas.
Eén voor één haalde ze er een doosje uit en zette het naast zich op het bankje.
Het eerste doosje wat ze uit haar tas haalde, daar zat al haar woede in.
In het tweede doosje wat ze uit haar tas haalde zat jaloezie.
In het derde doosje zaten al haar leugens.
Het vierde doosje was gevuld met de angst.
In het vijfde doosje zat hoogmoed en in de zesde haat.
Het laatste en zevende doosje zat vol met haar verdriet.
De vrouw had alle doosjes naast zich op het bankje gezet en overzag haar leven.
Alle nare momenten die ik mee heb gemaakt, zitten in deze doosjes.
Er kan niets meer bij, de tas is te zwaar geworden. “Ik zal iets weg moeten doen, maar welk doosje?”
Eén voor één hield ze de doosjes vast. Het waren de nare herinneringen uit haar verleden.
Herinneringen, die haar gemaakt hadden tot wie ze nu is. Maar ze moest ze nu echt gaan bekijken, anders kon ze niet verder.
Ze pakte het eerste doosje, met grote letters stond daar ‘WOEDE’ op. Ze opende het dekseltje en keek er in.
Ze zag een groot zwart gat. Een gat dat zo groot was, zodat je erin kon verdwalen.
Snel deed ze het dekseltje weer op het doosje. Ze was geschrokken.
Al die jaren had ze datgene, waar ze kwaad op was geweest in dit doosje gestopt. Maar nu was alles weg! Waar was haar woede gebleven?
Ze pakte het tweede doosje. Daar stond met grote letters ‘JALOERS’ op geschreven.
Ze haalde voorzichtig het dekseltje van het doosje, boog zich voorover en keek.
Ook in dit doosje was er een groot zwart gat. Er was niets meer van haar jaloezie te bekennen.
Ook bij de andere doosjes haalde ze het dekseltje eraf. Ook daarin was er niets meer te zien.
Alle zeven doosjes waren leeg, alles was donker, er was niets.
Hoe kon dit gebeuren? Ze had toch haar hele leven met die zware tas gesjouwd?
Ze kon niet meer verder lopen, omdat haar tas te zwaar geworden was. Hoe kon ze dit nu verklaren?
Ze leunde achterover en keek nog eens opzij naar haar zeven doosjes.
Opeens moest de vrouw heel hard lachen.
Ze stond op en pakte één voor één de doosjes nog eens op.
“Er zit helemaal niets in. Het verleden is weg!
Ik heb alle lasten uit het verleden al die jaren achter mij aan gesjouwd, terwijl er helemaal geen verleden in zit.
Wij denken dat er een verleden is, maar dat zit allemaal in ons hoofd.”
De vrouw ging weer op het bankje zitten en keek weer naar de doosjes.
Ze glimlachte. Een gevoel van vrijheid en geluk overspoelde de vrouw. Ze was opeens zo gelukkig.
De vrouw stond op van het bankje. Ze pakte alle zeven doosjes en gooide ze in de prullenbak die naast het bankje stond.
“Dag verleden”, zei ze lachend, “ik heb je niet meer nodig!”
Ze scheen met haar zaklantaarn op het zandweggetje en zag dat ze op een kruising was uitgekomen.
Ze volgde het licht waar het naartoe scheen en sloeg haar nieuwe weg in. Zonder bagage. Zonder nare herinneringen.
Ze huppelde van geluk.
De zon kwam langzaam op aan de horizon en de eerste vogel floot zijn lied.

En dit is de reden waarom we met zijn allen nog vastzitten.
De één wat meer dan de ander, maar vast zitten we allemaal.
Door je hier bewust van te worden en je leven te onderzoeken, kun je bewuster worden van wie je werkelijk bent, een prachtige ziel die ervaren wil.
Maar hoe zit het dan met dat je opeens niet meer met iedereen overweg kunt?
Je bent al begonnen met jezelf te onderzoeken, je word steeds meer bewuster van jezelf en dan opeens passen mensen niet meer bij je.
Er ontstaat een conflict en ieder gaat zijn eigen weg.
Soms doen we nog een poging om nader bij elkaar te komen, maar het leidt tot niets.
Het lijkt wel of we van elkaar vervreemd raken.
Maar daarvoor neem ik je weer mee terug naar een stukje geschiedenis in onszelf.
Wij als zielen komen niet allemaal tegelijk hier op Aarde.
Eerst gaat er een grote groep, daarna nog één en dat gaat maar door.
De ene ziel heeft veel meer levens hier op Aarde geleefd dan de ander.
Denk maar aan die school waar ik telkens op terugkom.
De één zit nog in groep drie en de ander is over gegaan naar groep vijf.
Je leert dan niet meer hetzelfde als het kindje in groep drie.
Je hebt dat al geleerd, maar je wilt nog wel met dat kindje uit groep drie spelen. Maar dat kindje speelt andere spelletjes dan de spelletjes die jij speelt. Jij vind de spelletjes die het kindje uit groep drie speelt kinderachtig en het kindje uit groep drie vindt jouw spelletjes te moeilijk.
Zo gaat het dus ook, als je jezelf gaat leren kennen.
Je bent bezig met je eigen bewustzijnsproces en het word je duidelijk, welk spelletje je altijd hebt gespeeld.
Kom je er achter dat jij jezelf vaak hebt weggegeven en anderen hun zin hebt gegeven?
Dan stop je daarmee.
Je laat dit niet meer toe, maar de ander is niet anders van je gewend en vind dit opeens vreemd.
Want de ander is gewend dat het altijd zijn zin krijgt, dus er komt conflict.
Je houdt je opeens met hele andere dingen bezig.
Je vind televisie niet meer zo leuk, de vrienden waar je normaal mee omgaat praten over bepaalde programma’s die ze hebben gezien.
Of ze roddelen en vertellen elkaar sterke verhalen die niet helemaal waar zijn.
Je voelt dat je hier niet meer tegen kunt, er is iets veranderd in jezelf.
Je zoekt gelijk gestemde en je vindt een groepje waar jij je goed bij voelt. Maar de één heeft meer lessen te onderzoeken dan de ander.
De één zit in groep vijf en jij al in groep zeven en ook daar komt weer hetzelfde probleem tevoorschijn.
Maar inmiddels weet je dat dit kan gebeuren, dat sommige mensen heel even in je leven zijn en dan weer vertrekken.
En hoeveel meer jij in je leven inziet, hoeveel meer je de stilte in jezelf terugvindt.
Hoeveel meer je afgeleerd hebt, hoeveel moeilijker je iemand vindt die jou begrijpt.
Dat is wat ze bedoelen met; ‘het is eenzaam aan de top’.

Reactie schrijven