Het pijnlichaam



Mijn zuster die pijnlichaam heet

 

Moeder zuchtte nog eens. Ze had het volbracht.

Een prachtig meisje lag in haar armen.

Ze glunderde en ze was zo trots op haar mooie meisje. Ze is zo lief en nog zo puur. Vader kwam de kamer binnen en keek vertederd naar zijn vrouw en hun prachtige dochter.

“Lieverd, ik heb een verassing voor onze kleine meid.

Ik heb een kast met laatjes voor haar gemaakt.”

Moeder keek vader vragend aan: “Waarom een kast mijn lieverd?”

Vader keek naar zijn pasgeboren dochter.

“Mocht ze eens nare en vervelende ervaringen in het leven meemaken, dan kan ze die in de laatjes leggen. Mocht ze verdrietig zijn in haar leven, dan kan ze dat verdriet in dit kastje leggen en weer gelukkig zijn.”

Moeder begreep wat hij bedoelde en ze hoopte dat ze dit kastje zo min mogelijk hoefde te gebruiken. Het baby’tje dat net geboren was, lag tegen haar moeder aan.

Ze huilde, omdat ze zo’n honger had.

Moeder wachtte nog heel even, het was namelijk nog iets te vroeg voor een volgende voeding. De baby huilde nu harder en gilde het haast uit.

Op datzelfde moment was het of zij zichzelf zag, er was nog een baby geboren en deze leek sprekend op haar. Ze stopte met huilen, maar het andere baby’tje huilde wel door. En ze stopte pas met huilen, op het moment dat moeder haar te eten gaf. Samen groeiden ze op en het ladekastje dat vader had gemaakt, raakte al behoorlijk vol. Het meisje keek vaak naar haar evenbeeld.

Haar zusje was vaak verdrietig en huilde veel.

Wanneer ze haar zin niet kreeg, ging ze op de grond liggen en maaide dan driftig met haar armen en benen heen en weer.

Net zolang totdat ze kreeg wat ze zo graag wilde.

Het meisje keek haar zusje vaak verbaasd aan.

Ze waren ook zo anders. Zij zo lief, zo sereen, ze hoefde niets eigenlijk.

Ze was ook zo puur in haar ziel.

Maar haar zusje maakte van alles mee.

Het leek ook wel of ze steeds in de val liep van het verdriet.

Ze voelde zich alleen en niet begrepen.

Ze werd vaak boos en voelde zich niet gezien.

Ze huilde vaak, omdat niemand echt van haar hield en de pijn in haar stapelde zich op. Het kastje van vader puilde uit.

Ze had zelfs op de lades van het kastje stickertjes geplakt.

In de ene lade zat al haar woede en in een andere lade zaten alle momenten van jaloezie. Haar verdriet had meerdere lades nodig en elke keer, wanneer ze weer eens verdrietig was, schreef ze het op een stuk papier en stopte dit dan in één van de lades van het kastje.

 

De twee kinderen werden groot. Nog altijd was het ene meisje puur als liefde en haar zusje vol woede en verdriet.

Langzaamaan begon het boze zusje het meisje aan te vallen.

“Waarom moet ik alle klappen opvangen?! Waarom IK!!”

Ze was zo boos! Ze wilde net als het meisje zijn, die zo mooi en puur liefde was.

Maar ze wist niet hoe. Op een dag begon ze het meisje te pesten.

Ze was jaloers en wilde haar steeds meer pijn doen.

Maar wat ze ook probeerde, het lukte haar niet.

Ze liep weg bij het meisje. Nu stond ze alleen in deze donkere wereld van zichzelf. Het ladekastje van vader zat vol en er kon niets meer bij.

Overal in haar kamertje lagen stukjes papier op de grond, met daarop een nare ervaring geschreven.

Elke dag kwamen er meer en meer nare ervaringen en gedachten bij.

Ze werd depressief en ze zag filmpjes aan zich voorbijgaan over de conflicten die ze met anderen had. Ze had gesprekken in zichzelf, over hoe ze het anders had moeten doen of zeggen. En ze herhaalde iedere nare situatie waar ze geen controle over had, telkens maar weer opnieuw.

Ze kreeg het gevoel dat de hele wereld tegen haar was.

Ze voelde zich nog meer alleen. Ze was bang en zag geen uitweg meer.

Alles was zwart om haar heen en ze viel op haar knieën.

“Help me! Help me alsjeblieft!”

En langzaam kwam het meisje achter haar tevoorschijn en hielp haar overeind.

Ze liepen samen naar de ladekast en openden alle laatjes.

Ze legden alle verdrietige momenten bij elkaar.

Ze legden alle momenten van jaloezie bij elkaar

Ze legden alle momenten van woede bij elkaar.

Ze legden alle niet begrepen momenten bij elkaar.

En als laatste legden ze alle vreugdevolle momenten bij elkaar.

Het meisje liet haar zusje inzien, dat alle verdrietige momenten in haar leven teruggaan naar dat ene moment. Het moment dat ze honger had en graag wilde eten en moeder daar nog heel even mee wilde wachten.

Het meisje liet haar zusje inzien, dat alle momenten van jaloezie uit dat ene moment zijn ontstaan. Het moment dat het meisje rustig bleef en afwachtte en zij niet.

Zij had deze afwachtende controle niet in zich, nee zij wilde zich uiten.

Het meisje liet ook inzien dat vanaf dat ene moment ook de woede en eenzaamheid zijn ontstaan, het gevoel niet begrepen te worden, zelfs vreugde zat erin.

Al deze emoties zijn uit dit ene moment geboren.

Elke keer wanneer er iets naars gebeurde, kwam de pijn van die allereerste ervaring naar boven, maar ook al die nare ervaringen die daarna kwamen.

En zo blijf je gevangen in je eigen emoties van je eigen pijn.

“Maar wat kan ik daaraan doen?” vroeg het zusje.

Het meisje lachte. “Wie wil je zijn? Wij zijn één.

Jij bent mijn pijnlichaam en ik sta als zuivere ziel achter je.

Jij hebt mijn pijn opgevangen en nu gaan we het omdraaien.

Nu zorg ik voor jou. Wie willen we zijn? Willen we pijn of willen we liefde?”

Haar zusje stribbelde nog even tegen.

“Kijk daar is het weer. Ik weet het. Je wilt graag de controle houden, omdat je bang bent, maar je zult je over moeten geven aan mij en alle controle los moeten laten als je heel met mij wilt worden.”

“Het spijt me!” zei het zusje zacht.

“Ook deze emotie van, ‘ik ben niet goed genoeg’, wil weer op een slimme manier terrein terugwinnen.”

“Maar ik doe toch niets fout? Ik wil alleen maar liefde!”

“Wil je graag liefde?” vroeg het meisje weer aan haar zusje.

“Ja, ik wil alleen maar liefde!

Ik wil dat iedereen van mij houdt!

Ik wil vrienden!

Ik wil geld!

Ik wil dat iedereen ziet dat ik liefde ben!

Ik wil de beste zijn!

Ik wil…. Ik wil… en het zusje ging op de grond liggen en werd boos. IK WIL! IK WIL!” Het meisje pakte haar zusje op, legde haar in bed en vroeg haar om te gaan slapen. “Nu laat je alles los! Ik neem ons leven over.

Zodra je weer wilt opstaan zal ik je weer naar bed toe brengen en je in slaap zingen. Jij hebt gezegd dat je liefde wilt zijn? Dan moet jij de controle aan mij geven. Is dat wat je wilt? Maar haar zusje was al van vermoeidheid in slaap gevallen. Het meisje leefde vanaf dat moment in liefde.

En zodra haar zuster wakker werd en de controle weer over wilde nemen, bracht zij haar met liefde weer naar bed en liet haar heerlijk slapen.

 

 

***

Zoals je hierboven hebt kunnen lezen, begint de pijn al in de eerste weken van je leven. Deze pijn die je als kind ervaart, ligt in het geheugen opgeslagen.

De vele levens die wij samen als mens hebben geleefd, en de lessen die geleerd mogen worden, hebben wij met ons meegenomen naar dit nieuwe leven.

Het kindje in het verhaal is aangesloten op het collectieve pijnlichaam van deze wereld en het pijnlichaam van zijn/haar ouders.

Onbewust voelt het kindje de zwaarte en het negatieve. Het handelt daarnaar.

Het kindje laat doormiddel van het huilen zien dat ze graag die aandacht wil. Het wil zo graag gezien en gehoord worden, en het wil graag geliefd worden door zijn/haar ouders.

 

Maar wat wanneer het kindje het gevoel krijgt dat hij/zij die liefde/aandacht niet krijgt?

Of later als het wat groter is, en het wordt op school gepest, omdat het niet goed mee kan komen? Of hij/zij is ergens heel erg goed in en wil graag de beste hierin blijven, maar dat lukt hem/haar niet meer?

Dan zien we dat er twee soorten kinderen ontstaat.

De één doet een stap naar achteren en doet zich voor als slachtoffer.

Het zal verlegen worden, angstig, huilt veel en heeft een teruggetrokken leven.

De ander doet een stap naar voren en zal veel meer op de voorgrond zijn.

Een kind dat alle aandacht opeist en de leukste en stoerste wil zijn.

Hoeveel meer ze zichzelf terugtrekken of luidruchtig zijn, zoveel meer pijn hebben ze. We doen dit allemaal, omdat de achterliggende angst dit aanstuurt en dat aansturen gebeurt door het ego. Het ego wil namelijk overleven en doet er alles aan om gezien te worden. Zo ontstaan jaloezie, boosheid en wraak. Het pijnlichaam is nu volledig geactiveerd en zal en wil alleen nog maar groter worden, totdat het gezien is en bewust losgelaten mag worden. Maar dat is een hele stap en zal net als bij een ui, laagje voor laagje afgepeld moeten worden.

 

 

© Jolanda Rhijnsburger

 

Kijk voor mijn andere Blogs voor meer informatie. 

Reactie schrijven

Commentaren: 0
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding
Voor meer  info, klik op afbeelding
Voor meer info, klik op afbeelding

Schrijf Medium Jolanda Rhijnsburger Epen Limburg