~Rouwverhalen & Gedichten~
“Lieverd, ga je jas aan doen, we moeten gaan.”
Een man staat op uit zijn stoel en loopt richting de kapstok.
Hij pakt daar zijn winterjas van de hanger en deed zijn jas aan.
Eén voor één knoopt hij in zijn eigen tempo zijn jas dicht.
De vrouw staat in de gang haar man gade te slaan, ze kijkt met zoveel liefde en ontroering naar hem.
“Hoe laat is het?” vroeg een jongetje aan zijn vader.
Vader keek op zijn horloge en zei dat het bijna twaalf uur was.
De man glimlachte naar zijn zoon.
“Dan is het Nieuwjaar hé?” zei het kleine ventje verheugd.
“Mag ik straks het vuurwerk afsteken? en hij keek zijn vader vragend aan.
“Ach toe pap, mag het?”
Een vrouw staat voor haar deur en steekt de sleutel in het slot.
Vermoeid draait ze de sleutel om en doet de deur open.
Ze loopt naar binnen en sluit de deur weer achter zich.
Dan zakt ze door haar knieën en ze laat zich vallen op de plavuizen in de hal.
Met gierende halen huilt ze dikke tranen.
Ze heeft haar hand voor haar mond geslagen om het geluid van het huilen te dempen, want ze schaamt zich voor haar verdriet.
Wanneer de avond invalt en het tijd is om naar bed te gaan, loopt een vrouw moeizaam de trap op naar boven.
Ze is moe, zo ontzettend moe.
Haar lichaam is nog niet zo oud, maar zo voelt het wel.
Haar hoofd zit vol met vragen en vol met pijn vanuit het verleden.
Het lukt haar maar niet om daar los van te komen.
Ze is eenzaam, maar de behoefte om ergens naartoe te gaan heeft ze niet.
Vaak probeert ze dit wel te forceren, maar dan is ze nog moeier dan de dag ervoor.